Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815
(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 660]
| |
Buonaparte en zijn adjudant.‘Hoe! der Verbond'nen magt in 't einde mijn bedwinger?
Zie,’ sprak napoleon, ontzet, ‘zie daar Gods vinger!’ -
Ach, Sire, neen! hernam zijn schrandere Adjudant,
Neen, niet Gods vinger slechts, maar wel de heele hand!
| |
Napoleon bekeerd.'t Was Zondag, toen Held wellington
Den vuigen Corsikaan verwon;
Hem, die nooit Rustdag eerde;
Den Heidenschen napoleon!
Maar 't was die zelfde Slag, die eensklaps hem bekeerde.
Want, mogen we op Brittanje bouwen,
Hij zal voortaan wel Rustdag houên!
| |
Gering verschil.‘Wat vord'ring in beschaafde zeden!
Hoe was weleer de Trouw verbonden met gedruisch!
Thans kan men in het Huwlijk treden,
Zoo stil gelijk een muis.’
Een enkel woord, mijn Vriend, behoudens uwe reden.
't Verschil is niet zoo groot, als ik het wél beschouw:
't Gedruisch kwam eertijds vóór, thans komt het ná de Trouw!
| |
De arme millionair.A.
Ik smeek u, dat ge mij slechts vijftig gulden schiet:
Gij, Heer van een Miljoen, ontzegt me een bede niet....
B. invallende.
Gij dwaalt, mijn Vriend! 'k Ben armer nog dan gij:
Want - die Miljoen is Heer van mij.
| |
[pagina 661]
| |
Of het inderdaad een panische schrik was, die de Franschen bij het ontruimen van Holland, in den slag bij Waterloo en elders beving, gelijk de ex-keizer heeft verklaard?
Napoleon was door geen mensch, dus schijnt het, te overwinnen.
Sloeg ooit zijn leger op de vlugt, dan kwam de schrik van binnen.
De Franschman, die zijn lappentaal 't liefst bedelt bij den Griek,
Noemt zulken schrik - hij kent hem lang - doorgaans terreur panique.
Geleerden leiden 't denkbeeld af van 't eertijds dartel plagen
Des Veldgods pan, die 't Herderdom plagt schrikken aan te jagen.
Maar, zou 't niet mooglijk kunnen zijn, - nap had de waarheid lief! -
Dat nike, zege, en pān, dat 's al, zaam vormen 't adjectief?
Een gansche zegepraal toch was 't, (hij legt dit liefst niet open)
Die, vol van schrik, napoleon en al zijn volk deed loopen.
K.
|
|