wests, dat in 1793 in opstand was, bevattende tevens meerder en minder dan het departement van dien naam. De voornaamste zetel van den opstand was het gedeelte van het voormalig Poitou, op de plaats zelve bekend onder den naam van Bocage.
Dit landschap verschilt door zijn voorkomen, en nog meer door de zeden zijner bewoners, van het meerendeel der provincien van Frankrijk. Het bestaat uit heuvelen, over het geheel niet zeer hoog, die zich aan geenerlei bergketen vasthechten. De valleijen zijn naauw en ondiep. Beekjes stroomen hier in onderscheidene rigtingen. Zelden vindt men hoogten, genoegzaam verheven boven de overige streek, om tot punten van observatie te dienen en het landschap te overzien.
Men ziet er weinig groote bosschen; maar ieder veld, iedere weide is omringd van eene levende heining, steunende tegen boomen, onregelmatig doch zeer digt nevens den anderen geplant. Alle vijf jaren kapt men derzelver takken, en laat eenen staak van twaalf tot vijftien voeten naakt. Derzelver omvang bevat nooit eene groote ruimte. De grond is niet zeer vruchtbaar in granen. Somtijds blijven vrij uitgebreide velden langen tijd onbebouwd. Zij bedekken zich dan met groote bremheiden of gedoornde heesters. Alle de valleijen, en zelfs de minste hellingen der heuveltjes, zijn bedekt met weiden. Uit een verheven standpunt gezien, schijnt het oord geheel groen; alleen ten tijde des oogsts vertoonen zich, van afstand tot afstand, gele vierkanten tusschen de heiningen. Bijna altijd is deze gezigteinder van groen zeer bepaald.
Een enkele groote weg, die van Nantes naar la Rochelle gaat, doorsnijdt het landschap. Deze weg is die, welke van Tours naar Bordeaux leidt door Poitiers, latende tusschen beiden eenen afstand van meer dan dertig mijlen (uren gaans), waar men, in 1793, niet dan binnenwegen vond. De wegen zelve van Bocage zijn allen als tusschen twee heiningen uitgegraven. Zij zijn naauw, en de boomen, somtijds hunne takken ver-