gen. De eerste reis, dat ik hem sprak, en mij dit alles verhaald werd, verzocht ik hem, de maanden van het jaar achter elkander op te noemen; hij konde zulks niet doen, zonder tusschenbeiden eenige over te slaan, en dezelve geheel verward op te zeggen en gebrekkig uit te spreken. Zijn gewone Geneesheer, de Heer heymans, liet hem onderscheidene geneesmiddelen gebruiken, welke hem twee jaren lang zijn toegediend, en geene andere uitwerking hadden, dan dat zij aan de
spraakdeelen eenigzins het vorig vermogen teruggaven, zoodat hij gebrekkig begon te spreken en onverstaanbaar te lezen. Zijne ouders verlangden, dat ik de magnetische behandeling aan hem appliceren zoude; hij zelf gaf gereedelijk zijne toestemming, ofschoon hij daarvan niets gelezen of gezien had, (gelijk hetzelve toen ook zoo algemeen niet bekend was.) Den volgenden dag begon ik, het noodige daarbij in acht genomen hebbende, volgens de beschrevene manier, met de behandeling. Ik zal hier geen dagregister laten volgen, vermits zulks het bestek van dit Maandwerk zoude te buiten gaan; alleenlijk zegge ik, dat hij, na iedere magnetische behandeling, hetzelfde gevoelde, hetgeen bij de meeste gemagnetiseerd wordende personen doorgaans wordt waargenomen; hij had pijn in de lendenen, gevoelde eene sterke doorstrooming van het hoofd tot de voeten, was rood van aangezigt, wasemde sterk uit over het geheele ligchaam, en bevond zich alsdan vrolijk en wel. Sterke tegenwerking heb ik bij hem niet ondervonden. In het begin kreeg hij wel neiging om zijne oogen te sluiten en te slapen, maar werd bij het minste geraas wakker; in de zesde week sliep hij dagelijks als natuurlijk, somtijds een kwartier, somtijds een half uur, antwoordde niet op de door mij langzaam gedane vragen, en werd van zelf wakker. Wanneer hij in den slaap met de kin op de borst rustede, konde ik hem, van zijn achterhoofd met mijne duimen langs den rug strijkende, het hoofd regt doen houden. Hoe nader hij aan zijne genezing kwam, hoe korter de slaap was. In deten