heid was van dag tot dag meer zigtbaar. Wanneer de morgen aanbrak, zat hij daar met treurig nederhangende vleugelen. Wanneer de schaduwen van den nacht zich verspreidden, gaf zijn nederzinkend hoofd alle teekenen van de diepste zwaarmoedigheid: hij waagde het niet meer, dat
schuldig hoofd op te heffen. Deze plotselinge verandering bragt elk tot nadenken. Waarom het nest niet onderzocht? Na lang overleg, zeide de Abt eindelijk: Het moet en het zal geschieden. En ziedaar, juist aan den ingang van het nest, aan de binnenzijde, vond men het kostbaar kleinood, den ring van den Abt! Eenen anderen vogel zou men misschien in zijne verkeerdheid hebben laten omkomen; - maar, de raaf was een oude gunsteling: jaren lang had hij de monniken in hunne wandelingen door het klooster verzeld, en, wanneer zij hem toespraken, op zijne wijze hen beleefdelijk gegroet. Men had zelfs opgemerkt, dat hij zijn gekras met buitengewone kracht had doen hooren op den dag der aanstelling van den waardigen Abt, toen de keuken met gebraden vleesch opgevuld was, en ieder goede siere hield. Ook pleitten medelijden en menschelijkheid voor den ongelukkigen. De kok waagde het, half verstaanbaar, half fluisterend, eenige woorden tot den Abt te zeggen, wiens gelaat op het hooren van het woord mirakel begon op te helderen. De ban werd diensvolgens met algemeene stemmen opgeheven. Van dit oogenblik af herleefde de bezwijkende boeteling; hij herkreeg zijne gewone vrolijkheid; hij huppelde en vloog om den kok, de keuken, de binnenplaats, om den Abt en de monniken; ja, hij werd eindelijk zoo dartel, zoo vrolijk, dat alle de steden in de nabuurschap der Abdije wekelijks door hare inwoners als verlaten werden, zulk een leger van pelgrims stroomde van alle zijden naar het klooster, om de raaf te zien, die door den ban eens in eene schaduw verkeerd, en nu weder tot eene zelfstandigheid geworden was. Ook werd de heilige Abt met verhoogden eerbied beschouwd, uit vrees voor zijne onweerstaanbare magt, ten blijke waarvan hij steeds den ring aan zijnen vinger droeg, denzelfden ring, die verloren geraakt, maar ook op eene zoo zeldzame wijze herkregen was, dat zulks als een mirakel in de jaarboeken der Abdije werd opgeteekend.