Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815
(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAlgemeen overzigt der voorwerpen van natuur, kunsten en wetenschappen, tijdens de Fransche overheersching, uit de vorstelijke en lands-verzamelingen, aan ons vaderland ontroofd.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 533]
| |||||||||||||||||||||||
algemeen overzigt van datgeen, 't welk, gedurende dit noodlottig tijdperk, aan ons vaderland, uit de voormalige Stadhouderlijke, en vervolgens uit de lands-verzamelingen, is ontvreemd; en ik wilde mij zoo veel te minder aan de voldoening van dit verzoek onttrekken, daar deze bijdrage, hoe onvolledig ook, misschien eenigermate kan medewerken, om deze billijke begeerte, indien mogelijk, nog te verlevendigen en aan te vuren. Uit de naspeuringen, tot dat einde gedaan, is het mij gebleken, dat de berooving der Vorstelijke verzamelingen, na het inrukken der Franschen binnen ons vaderland, in 1795, uit letzelve heeft vervoerd: Een gedeelte der Bibliotheken van den Stadhouder, en van de Irinsen, zijne Zonen. Het Kahinet van Natuurlijke Historie. Dat der Schilderijen. D Collectie van Oudheden, gegraveerde Steenen, enz. Alsmede de zilveren en koperen PenningenGa naar voetnoot(1). De catalogus der bovengemelde bibliotheken mij nimmer ter hand gekomen zijnde, heb ik niet kunnen ontwaren, wat toen uit dezelve is vervreemd geworden; doch, indien men staat kan maken op mondelinge berigten, en het verhaal van reizigers, welke de Parijsche boekerij bezigtigd hebben, zouden, onder andere, alle de boeken over de natuurlijke historie, de kunsten en wetenschappen, het statistiek van Nederland, benevens eenige zeer kostbare prentwerken, in dit lot hebben gedeeld. Voor het overige is het bekend, dat het gelukkig behoudene gedeelte den grondslag gelegd heeft van de voortreffelijke boekverzameling, die sedert, aanmerkelijk vergroot, de Koninklijke Bibliotheek, te 's Gravenhage, uitmaakt. Het Kabinet van Natuurlijke Historie werd aanvankelijk aangelegd onder den Stadhouder, Prins willem den IV, na hoogstdeszelfs overlijden, onder de Prinses Gouvernante, vermeerderd met de verzameling, te Rotterdam, door den | |||||||||||||||||||||||
[pagina 534]
| |||||||||||||||||||||||
Heer a. vosmaer, bijeengebragt, (die, bij deze gelegenheid, tot Directeur werd aangesteld) en vervolgens gestadig uitgebreid, zoo door overzendingen uit de Oost en West, waartoe de toenmalige bezittingen van ons vaderland, in die gewesten, den weg baanden, als door geschenken en aankoopen. Hetzelve was geplaatst in het huis op den hoek van het Buitenhof in 's Gravenhage, en vervulde zeven kamers.
De volledige catalogus van deze uitmuntende verzameling, eene der fraaisten van Europa, niet voorhanden, of ten minste mij niet bekend zijnde, valt het zeer moeijelijk, eenige bijzondere voorwerpen aan te wijzen. Het blijkt echter uit de losse beschrijvingen van eenige, door den Directeur, den Heer vosmaer, van 1766 tot 1787 uitgegevènGa naar voetnoot(2), dat, onder vele andere zeldzame stukken, zich in dezelve bevonden:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 535]
| |||||||||||||||||||||||
En daar alles, behalve een zeer gering uitschot, 't geen, in de volgende jaren, te gelijk met de nageblevene meubelen enz., uit de Vorstelijke paleizen, openlijk is verkocht, toen vervoerd is geworden, ziju, naar alle waarschijnlijkheid, deze belangrijke stukken hieronder begrepen geweest. Met nog meerdere zekerheid, echter, kan dit gezegd worden van de verzameling van Schilderijen, geplaatst in eene galerij nevens het Kabinet van Natuurlijke Historie, die, zonder eenige uitzondering, den vaderlandschen bodem heeft moeten verlaten; en in welke, blijkens de naamlijst, door terwesten, in 1770, uitgegevenGa naar voetnoot(3), de volgende uitmuntende stukken gevonden werden: | |||||||||||||||||||||||
[pagina 536]
| |||||||||||||||||||||||
Een landschap, rijk van beelden en beesten, door nic. van berchem, op paneel, hoog 1 voet 8 duim, breed 2 voet 3 duim. Een binnenkamer, waarin eene dame, die eene boodschap van een' officier, door een' trompetter, ontvangt, door ger. ter burch, op paneel, hoog 2 v. ½ d. breed 1 v. 10 d. Eene maria met het kind, en verscheiden portretten, door ant. van dijk. Een binnenvertrek, waarin eene vrouw nevens een kind in de wieg, door ger. dou, op paneel, hoog 2 v. 6 d. breed 1 v. 10½ d. De nieuwe kerk te Delft, met de graftombe der Prinsen van Oranje-Nassau, door g. hoeckgeest, Ao. 1651, op paneel, hoog 1 v. 9¼ d. breed 1 v. 2¼ d., gekocht voor f 300, in de auctie van het kabinet van den Heer lormier, te 's Hage, in 1763. Het portret van thomas morus, Kanselier van Engeland, door hans holbein, Ao. 1542, op paneel, hoog 9 v. breed 7 d. Een Italiaansche zeehaven, door joh. lingelbach, op doek, hoog 5 v. breed 6 v. 4½ d., gekocht te Amsterdam, in 1765, voor f 600. Het portret van Prof. florent. schuyl, door den onder frans mieris, Ao. 1666, op paneel, hoog 8, breed 6½ duim. De trouw van den Keurvorst van Brandenburg, met Prinses looisa henrietta, dochter van den Stadhouder fredrik hendrik, in 1646, door a. mytens, op paneel, hoog 2 v. 4. d., breed 1 v. 10 d., gekocht in de verkooping der verzameling van den Heer lormier, te 's Hage, in 1763, voor f 580. Het groote stuk van paul. potter, met den stier, de liggende koe, en eenige schapen, waarbij een boer, staande ter zijde van een' boom, geschilderd Ao. 1647, op doek, hoog 7 v. ½ d. breed 11 v,, bekend door de plaat, die, naar de teekening van den Heer a. liernur, van hetzelve uitgaat. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 537]
| |||||||||||||||||||||||
adam en eva in het Paradijs; zijnde de beelden door p.p. rubbens, en het landschap door den fluweelen van breugel geschilderd, op paneel, hoog 2 v. 5½ d. breed 3 v. 8 d., gekocht in de verkooping van het kabinet der Heeren de la court, te Leyden, in 1766, voor f 7350. Twee portretten van p.p. rubbens, verbeeldende, zoo men meende, zijne beide vrouwen, op paneel. Een landschap door denzelfden, bekend door de prent, die er van uitgaat, op paneel, hoog 1 v. 6 d. breed 2 v. 8 d. Simeon in den Tempel, met het kind jezus op de armen, warbij maria, jozef en meer andere figuren, door rembrant van rhijn, op paneel, hoog 2 v. 6 d. breed v. 8 d suzaina in het bad, door denzelfden, op paneel, hoog v. 6 d. breed 1 v. 3 d. Een stuk met dood wild, vruchten en groenten, door aans snijders, waarbij een jager door p.p. rubbens, op doek hoog 3 v. 6 d. breed 6 v. 5 d. Een kaarslicht, verbeeldende eene dame voor haar toilet, eene oude vrouw en jongeling bij zich hebbende, door godfr. schalkln, op doek, hoog 2 v. 4 d. breed 1 v. 11½ d., gekocht in de auctie van da costa, in 1764, to 's Hage, voor f 810. Het stuk van jan steen, verbeeldende: zee de ouden zongen, zoe piepen de jongen, op doek, hoog 2 v. 9 d. breed 3 v. Abraham's offerande, volgens het algemeen gevoelen, door leon. da vinci, op paneel, hoog 6 v. 10¾ d. breed 5 v. 4¾ d., gekocht op eene auctie te Amsterdam, in 1765, voor f 3050. De vlugt van jozef en maria met het kind jezus naar Egypte, door adr. van der werff, op paneel, hoog 1 v. 6½ d. breed 1. v. 2 d. Een stuk met dood wild, vruchten en jagtgereedschap, door jan weeninks, op doek, hoog 2 v. 6 d. breed 2 v. 2 d., gekocht in de verkooping van het kabinet der Heeren de la court, te Leyden, in 1766, voor f 670. Een batalje, door phil. wouwerman; zijnde een der grootste van dien meester, op doek, hoog 4 v. 1½ d. breed 7 v. 9 d., gekocht in de auctie van dacosta, te 's Hage, in 1764, voor f 4575. De Collectie van Oudheden, gegraveerde Steenen enz., be- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 538]
| |||||||||||||||||||||||
nevens een gedeelte der antieke Penningen, geplaatst in hetzelfde gebouw als het Kabinet van Natuurlijke Historie, was afkomstig van den Grave van thoms, die bij zijn overlijden, uit zijn huwelijk met de éénige dochter van den beroemden boerhaave, twee onmondige dochters naliet, (beide vervolgens gehuwd, aan de Heeren van leyden van westbarendrecht en van oostvoorn) wier voogden deze verzameling, naar men zegt, voor f 30,000, aan den Stadhouder, Prins willem den IV, verkochten. De Graaf van thoms de voornaamste stukken van zijn kabinet, in 1740, op 24 folio vellen, in plaat hebbende doen brengenGa naar voetnoot(4), blijkt het uit dezelve, dat in deze verzameling berustten verscheiden voortreffelijke gegraveerde steenen, eenige zelfs met de namen der Graveurs, als onder andere: Het hoofd van Keizer augustus, in intaglio, op granaat gegraveerd door dioscorides. Het hoofd van antoninus pius, in intaglio, op sardonix, door maxala. Mercurius, bacchus dragende, in intaglio, op hiacint, door aulus. De berg Argaeus, in intaglio, op roode jaspis, door pyladus. Benevens: Een koper beeld van den Hetrurischen apollo, met inscriptiën, in die taal, op het linker been, hoog omtrent 10 duim. Het bronzen, met zilver versierde, beeld der Dea Angerona, afgebeeld en beschreven in de Diatribe van den Heer j. van vliet, over deze Godinne, in 1766 in het licht verschenen. Een marmeren borstbeeld van livia, omtrent 13 duim hoog. Een marmeren graf-urne, met een Grieksch opschrift, en beeldwerk aan drie zijden. De offerande aan priapus. AEsculapius en hygiea. Het hoofd van agrippa. Zijnde drie marmeren basreliefs. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 539]
| |||||||||||||||||||||||
En onder de penningen: Een goud geëntoureerd medaljon van honorius, met het revers Gloria Romanorum. Een brons van nero, met de haven van Ostia op de tegenzijde. Een inder van marcus aurelius en verus, rev. Victoria Aug. met 7 beelden. Een koperen penning van tranquillina, van de 2de grootte. te Samos gemunt, en met pythagoras op de keerzijde. Doch deze penningverzameling is daarna aanzienlijk vermeerderl en uitgebreid; gelijk onder andere te bespeuren is uit den catalogus, door den laatsten opzigter, den Heer frhemsterhuis, vervaardigd, maar waarvan mij echter alleen het eerste gedeelte, behelzende de Grieksche penmngenbekend isGa naar voetnoot(5), zonder dat ik, tot nu toe, heb kunnen ontdekken, of dit werk verder vervolgd is geworden, en ook tot de noderne medaljes en munten voortgezet. Uit het afgewerkte, en de bijgevoegde Appendix, ziet men, dat de opvolgingen van Grieksche penningen bevatteden:
(En onder deze een brittanicus; vitellius van Egypte; pertinax van Egypte; pescennius niger van Caesarea; gordianus africanus de vader, van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 540]
| |||||||||||||||||||||||
Marcianopolis; en gordianus africanus de zoon, van Patrea.) Waarvan alle de zilveren en koperen of bronzen, met de overige penningen in deze beide metalen, weggeroofd zijn geworden; terwijl de gouden, in tijds geborgen zijnde, aan deze ramp zijn ontkomen, en slechts een enkele, door misslag van zijne plaats geraakt, in de redding zijner metaalgenooten niet heeft mogen deelen. Vijftien jaren hadden onze landgenooten het gemis van deze belangrijke voorwerpen betreurd, toen het wreede lot hun te beurt viel, om, na de duurste opofferingen van goed en bloed, tot behoud hunner onafhankelijkheid gedaan, het verlies van hun vaderland zelve te beweenen. Ingevolge het noodlottig besluit, van den oden Julij 1810, 't geen de inlijving van Holland in Frankrijk vaststelde, werd ook de toenmalige Koninklijke Bibliotheek een Keizerlijk Domein. Aanvankelijk gevormd uit het overschot der boekerijen van den Stadhouder en van de Prinsen zijne Zonen, alsmede uit die van eenige Staatscollegien, vervolgens, van tijd tot tijd, vermeerderd, en, onder de regering van lodewijk buonaparte, aanmerkelijk uitgebreid zijnde, onder andere door den aankoop der Bibliotheek van den Heer j. romswinkel te Leyden, der verzameling van oude Editiën van den Heer j. visser te 's Gravenhage, en van het Prentkabinet der familie van Leyden, gael, was deze Bibliotheek tot eene aanzienlijke hoogte geklommen, toen deze lotverwisseling voorviel. De Fransche Keizer schonk dezelve aan de stad 's Hage, doch onder voorwaarde van daaruit te zullen doen ligten al hetgeen aan zijne verzamelingen te Parijs mogt ontbreken, welke hiervoor in ruiling, uit hare duplicaten, zoude afgeven een aantal werken van evenredige waarde. De catalogus, te dien einde in allen spoed opgemaakt, werd aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, te Parijs, opgezonden, en keerde terug, krielende van marginale aanhalingen, die de ongelukkige verhuizing aanduidden. Door tusschenspraak werd wel dit getal, ten opzigte der boeken, daarna verminderd; doch eene aanzienlijke menigte werken moesten echter de boekerij verlaten, en onder deze eenige zeer zeldzame eerstelingen der boekdrukkunst in de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 541]
| |||||||||||||||||||||||
Nederlanden, te Utrecht, Leuven, Gouda, Delft, Zwolle enz.; bij voorbeeld: Justiniani institutionum Libri IV. cum glossis lov. joh. de westphalia. 1475. In fol. Die historie van 't lyden jesu christi. Gouda (ger. leeu) 1477. In 4to. Die spieghel des Kersten gheloefs. Gouda (ger. leeu) 1478. In 4to. Summe le Roy of des Conincks somme. Delft (jacob jacobsz en mauritius yemantsz. van Middelburch) 1478. In 4to. Tractael van dat Schaekspel. Gouda (ger. leeu) 1479. In fo. Het botck des gulden throens of der 24 ouden. Utrecht (jan veleenaer) 1480. In fol. Dat Byenboeck. Zwolle p. van os. 1488. In fol. Dat Sterfboeck (Ars moriendi.) Delft 1488. In 4to. Doch aan de prentverzameling was evenwel eene nog erger ramp beschoren; want, door afgezondene Commissarissen doorsnufeld, werd zij in zulke mate beroofd, dat haar verlies veilg op ruim een derde harer waarde geschat kan worden. En de boeken, tot eene voorgewende schadeloosstelling, voor het een en ander, aangeboden, van zoodanigen aard zijnde, dat dezelve volstrekt in geene aanmerking konden komen, maar veeleer den geest van bespotting, dan dien van vergoeding, aan den dag leiden, was het alleen door bemiddeling van sommige personen, dat men nog eenige nieuwe prentwerken, van welk een' geringen prijs dan ook, in vergelijking van het ontvreemde, uit de dubbele der Keizerlijke boekerij, te Parijs, konde erlangen. Wat zal nu de Nederlander gevoelen, bij deze nieuwe bijdrage tot de tallooze rampen, door ons vaderland, onder Frankrijks overheersching, geleden, en die gewis door elken weldenkenden Franschman zelven gewraakt worden? - Hij zal zich, dus vlei ik mij, door vaderlandsliefde en zucht tot billijkheid gedreven, gesterkt vinden in zijn verlangen, om deze ontroofde eigendommen terug te zien keeren tot ons vaderland. Hij zal vurig wenschen, dat, naar het voorbeeld der moedige Pruisen, deze herwonnen schatten verstrekken mogen tot zegeteekenen van Nederlands heldenmoed; zegeteekenen, zoo veel te dierbaarder, daar zij de vruchten zullen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 542]
| |||||||||||||||||||||||
wezen, niet slechts der overwinning, maar ook der regtvaardigheid! En wanneer de dag aanbreekt, dat zij naar den vaderlandschen grond teruggevoerd worden, zal hij doordrongen zijn van dezelfde gevoelens van vreugde, erkentenis, eerbied, en edele fierheid, die Rome's volk bezielden, bij het wederzien der legioenteekenen, verloren bij zijne nederlage, onder crassus, tijdens het woeden der burgertwisten, maar herkregen onder augustus, bij den bloei en de zegepraal des rijks. |
|