man gaf door een nieuwe teug zijne goedkeuring te kennen, maar stopte ondertusschen de flesch, en stak ze in zijn zak. In een anderen hoek, over mij, zat een jong mensch, die zijne oogen onophoudelijk op een meisje tegen over hem gevestigd hield, wier fraaije gestalte het denkbeeld nog overtrof, dat ik mij er van gevormd had. Daar hij vooral zorg droeg, zich den hoed diep in de oogen te trekken, zou men bijna gegist hebben, dat het terugkeeren van het daglicht op verre na zoo aangenaam voor hem niet was als voor ons. Eindelijk hielden wij stil om e ontbijten. Allen sprongen uit het rijtuig. Hier zag ik voor het eerst mijne andere medereizigers op de Diligence. - Een Huzaar had in het cabriolet reeds kennis gemaakt met eene dikke gezonde vrouw uit Russet, die haar voedsterling aan zijne ouders te Parijs had teruggebragt. De reizigers, die boven op (on the Imperial) zaten, kwamen zoo schielijk mogelijk naar beneden. Een derzelven, of uit haast, of misschien om eene proef van zijne vlugheid te geven, rekende het beneden zich, om van de ladder gebruik te maken, en nam een luchtsprong, die hem echter zoo zeer mislukte, dat hij, ten einde eene plotselinge botsing tusschen zijn neus en den grond te verhoeden, zich verpligt vond het eerste voorwerp het beste aan te grijpen. Dit was bij toeval de jaskraag van den Engelschman, die ongelukkig de laatste der binnen-passagiers uit de Diligence stapte. Het onmiddellijk gevolg was, dat de beide partijën over elkander heen op een mesthoop tuimelden, waarbij het rijtuig had stilgehouden. De gramschap der ongelukkige reizigers werd door het gelach der aanschouwers nog vergroot. De Engelschman sprong met een hevigen vloek overeinde. De Franschman, een Provençaal, verraadde zijn landaard door een niet minder krachtig: Torn de Dieu! verzeld van een dreigement, hetgeen door den
Engelschman met een geduchten vuistslag beantwoord werd, terwijl hij zich terstond in eene boksende houding plaatste. De inboorling van Marseille, gansch niet vertrouwd met de schoone vechtkunst van den Teems, vatte de greep van een hooivork, waarmede hij ongetwijfeld zijne tegenpartij zou vermoord hebben, indien hij slechts naar den vetten Heer had willen luisteren, die in de Diligence gebleven was, om daar in zijne eenzaamheid te ontbijten, en uit alle zijne magt zat te schreeuwen: Brui maar toe! sla maar dood! zij hebben mij twee schepen genomen, en dat zonder oorlogsverkla-