| |
Korte beschrijving van St. Helena.
St. Helena, de tweede, en - zoo als wij tot God hopen - de laatste verbanningsplaats van dat alleenstaande monster in de Geschiedenis, 't welk millioenen malen den dood verdiend had, trekt thans ieders aandacht door geheel Europa. Het zal dus niet ongepast zijn, daarvan eene kleine beschrijving mede te deelen.
St. Helena, op 15 Gr. 55 Min. Zuiderbreedte, en 5 Gr. 49 Min. Westerlengte, naar de middellijn van Greenwich, bijna in het midden tusschen Afrika en Amerika gelegen, bevindt zich dus nog binnen de heete luchtstreek tusschen de keerkringen. Deszelfs uitgestrektheid wordt verschillend opgegeven; volgens raynal, zou het 28 of 29 mijlen bedragen Wanneer dit Engelsche mijlen zijn, waarvan er 3 in een uur gaan, komt het de latere opgaven nabij, die het eiland omtrent 10 uren in den omtrek geven.
| |
| |
De ligging van dit eiland verschaft hetzelve eene menigte voordeelen. De hette der luchtstreek wordt en door den zeer bepaalden omtrek, die overal toegang aan de verkoelende zeedampen geeft, en door den geregeld waaijenden zuidooster passaatwind, en door de hoogte getemperd. Immers St. Helena is eene enkele rots die zich 2,700 voeten boven de oppervlakte der zee verheft. Tevens was het van veel belang voor de Engelschen, eer zij bezitters waren van de Kaap de Goede Hoop, als rustpunt voor hunne O.I. schepen op den langen weg om Afrika heen. Dit verschafte toen, en ook nog in zekere mate, bij de komst der Oostindische en China - vloten, gelegenheid tot een ruim vertier voor de ingezetenen, die daardoor ook weldra in getal aanzienlijk toenamen, uitgelokt, behalve door de gelegenheid tot winstbejag, ook door de gezondheid des eilands. Dezelfde oorzaken toch, die eene bestendige gematigde luchtsgesteldheid onderhouden, (zelden klimt er, volgens potter, de thermometer boven 84, of daalt er beneden 54, zelfs wanneer men de uiterste hoogte en de laagste valleijen rekent) zijn voor het leven en de welvaart van belang. Het is dan ook niets zeldzaams, hier grijsaards van 70 en 80 jaren met frissche krachten de rotsen te zien beklauteren. Gezondheid bloeit er op de wangen; de reiziger, van scheurbuik of andere ziekten aangetast, geneest kort nadat hij dit bekoorlijk gewest heeft aangedaan. Het schijnt, alsof de Natuur hier eene eeuwig kalme en verkwikkende schuilplaats tegen de kwalen, zoo wel als tegen de stormen der keerkringen hebbe opgeworpen. Immers die stormen, die onweders, welke zoo dikwert de Antillen en andere tropische gewesten beroeren en omkeeren, vindt men niet op St. Helena. Verheven boven die vreesselijke natuurverschijnselen,
verwijderd van de nog vreesselijker staatsorkanen, leeft de bewoner van dat vreedzame gewest in eene benijdenswaardige rust en eenvormigheid, zoo wel wat het physieke als staatkundige aangaat. Welk een contrast met den levensloop des grooten boosdoeners, die hier meer eene bekoorlijke schuilplaats voor zijne latere dagen, dan eene verdiende strafplaats vindt!
St. Helena schijnt, zoo al niet van volkanieken oorsprong te zijn, ten minste zeer zeker door vuurbergen zeer groote natuurlijke omwentelingen te hebben ondergaan. Gebrek aan onweders en stortregens (in den regentijd ontlasten zich de
| |
| |
wolken door de kracht des zuidooster-passaatwinds, over het eiland heengedreven, wel eens niet zoo sterk, als de behoefte des lands zou vereischen) brengen er te meermalen groote droogte voort, de voornaamste landplaag, die men er heeft. Echter is het water, 't geen dit eiland besproeit, allervoortreffelijkst, zoo als alle bronnen, die onmiddellijk uit rotsen opwellen; en de Engelsche Oostindiëvaarders nemen hier water in. De vruchtbaarheid der slechts anderhalf voet hooge bouwaarde, welke die rotsen bedekt, is hier en daar uitstekend. Citroen-, oranje-, granaat-, palm- en andere boomen, te gelijk met bloemen en vruchten bedekt, vormen aan alle zijden de bekoorlijkste lanen en boschjes. (De gezigten, door de afwisselende rotsen, watervallen, oogpunten op de stad en de zee gevormd, zijn wegslepend schoon.) Aan koren schijnt, volgens potter, gebrek, daar het ongedierte zulks meestal verslindt; dan dit mangel wordt door den overvloed van uitstekende aardappelen, yams, bananen (de broodvrucht der Oostindische gewesten) en Europesche groenten en kruiden vergoed. Rundvee is er goed en overvloedig; doch de droogte veroorzaakt somtijds, dat zeer vele runderen sterven. Schapen, geiten, varkens, vogels en wild vindt men ook in genoegzame menigte. De springbokken, die men er aantreft, doen veel nadeel, door de steenen op de rotsen los te maken, welke soms in 't neêrvallen zeer groote schade doen. - Echter schijnt, volgens eenige berigten, deze rijkdom der Natuur niet doorgaans op het eiland plaats te hebben. Sommigen schilderen het als eene barre, onaangename rots, beroofd van gemakken en bekoorlijkheden. De beroemde raynal, nogtans, roemt deszelfs vruchtbaarheid; en onze landsman potter, die er zelf eenigen tijd vertoefde, en het land in verscheiden rigtingen (in zoo verre het genaakbaar is) doorkruiste, is daarvan geheel opgetogen. Best
verklaart men deze schijnstrijdigheid uit eenige barre gedeelten des lands, die (gelijk zelfs in Indië plaats heeft) bij vele welbebouwde afsteken, en, misschien, uit de zielsgesteldheid der reizigers. - Elk roemt de vischrijkheid der omliggende zee, die ook eetbare schildpadden oplevert.
Den naam draagt St. Helena naar die Heilige, moeder van konstantijn den Grooten, op wier feestdag de Portugezen hetzelve in 1502 ontdekten. Zij leiden echter zoo min dáár, als aan de Kaap de Goede Hoop, eene Volkplanting aan, en lieten
| |
| |
dit op beide plaatsen aan de Hollanders over. Dan, in den oorlog van 1672 werden dezen door de Engelschen verdreven, die sedert het eiland op den duur in bezit hielden. Het was, zoo als gezegd is, voor hen van belang, uit hoofde der vaart op Oostindië, of eigenlijk der terugvaart van daar; want de schepen van Europa naar Indië kunnen ér, uit hoofde der gedurige tegenwinden en tegenstroomen, niet wel ankeren: terwijl de vaart uit Indië naar Europa zeer gemakkelijk is, en St. Helena alsdan eene, hoewel onveilige, ankerplaats oplevert. Hoe het zij, de ingezetenen maken zich dit aanleggen der O.I. schepen zeer ten nutte. Algemeen zijn de klagten in Engeland over hunne schraapzucht, en de buitensporig dure prijzen, waarmede zij den schepeling en passagier brandschatten. Dat de Heer potter, in zijne omstandigheden, hierover niet klaagt, maar de inwoners in allen deele, ook wegens hunne gulle en ongekunstelde vriendelijkheid, bescheidene en verpligtende beleefdheid, roemt, zou ons bijna doen vermoeden, dat hij ook in andere opzigten de zaken hier wat te veel van den fraaijen kant heeft beschouwd. Zijne eigene ondervinding (hij moest 26 guldens voor een slecht avondmaal en nachtverblijf betalen) kon hem deze gulle vriendelijkheid toch hebben leeren kennen.
Van de landingplaats af vertoont zich vlak van voren St. James-vallei, en in dezelve de stad van dien naam; eene plaats, die in de afwezigheid der Oostindische schepen de benaming van stad niet verdient, doch bij de komst derzelven dadelijk zeer levendig wordt: de goudgewijde dorst doet alles, wat leeft, alsdan derwaarts stroomen, om zich eenigermate te drenken uit de beekjes, welke men uit den breeden Indischen goudstroom mogt kunnen afleiden. Alsdan is alles zeer duur; en vele inwoners, die zich bij vorige gelegenheden reeds verrijkt hebben, zien op geene kleinigheid, om hunnen lust of smaak naar 't een of ander te voldoen. Potter zag 30 guldens voor eene Westfaalsche ham en Leydsche kaas, 24 voor eene gans, 12 voor een' eendvogel enz. betalen. Maar daarentegen moet men ook 36 guldens voor een pond Havannah-segaren, 72 guldens voor drie Chinesche waaijers enz. geven. - Buiten de komst der schepen, wonen de meeste inwoners op het land.
De vallei, waarin zich de stad St. James bevindt, is rotsachtig en doorgaans onvruchtbaar. Zij wordt door verbazend
| |
| |
steile rotsen omgeven: die ter regter zijde (wanneer men uit zee komt) wordt Ladderhill genoemd, en bevat het Fort, naar 't welk de opgang in de rots gehouwen is, en, met de beneden liggende zee en den top des bergs, de gedaante eener Z vormt. Van hier af vertoont zich de stad zeer klein, door de verbazende hoogte. Het is onmogelijk, uit zee deze sterkte met geschut te bereiken; terwijl men vanhier de schepen, welke de ankerplaats zouden durven naderen, plat kan schieten. Achter dezen berg ligt, volgens potter, een der schoonste en vruchtbaarste gedeelten des eilands. Romaneske wandelingen tusschen vrucht- en laurier-boschjes, bekoorlijke weilanden, waarop uitstekend vee graast, verrassen den vermoeiden reiziger, wiens geest de opeenstapeling van rotsen met onaangename gewaarwordingen begon te vervullen.
Aan de andere zijde der stad ligt, op eenigen afstand, de zoogenaamde Suikerbroodpunt; eene spitse rots, bij welke een Observatie-fort is, 't welk alle schepen, die de baai willen inloopen, doet bijdraaijen, om hunne papieren te vertoonen. Daarenboven zijn er vele Telegraphen op het elland, die dadelijk kundschap geven van de nadering van een of ander schip. Door geweld is het eiland dus bijna onmogelijk te winnen, zoo min als door overrompeling of list. Omkooping ware misschien het eenige middel, om de waakzaamheid der Regering te verkloeken. Met de schatten van Elba en Frankrijk, zou napoleon dit zekerlijk eens kunnen beproeven; gelukkiglijk, nogtans, zijn die schatten hem niet gelaten.
De uitspanningen, die men hier heeft, hangen, zoo als de geheele maatschappelijke verkeering, van de tegenwoordigheid der Oostindiëvaarders af. Men heeft een' Schouwburg, een Biljarthuis of groote (en dure) Herberg, en eene Vrijmetselaarsloge te St. James-town. Voor 't overige bevindt zich in die stad ook het Gouverneurshuis met een' tuin, (men meent, dat dit huis, of een in de nabuurschap, tot buonaparte's verblijf bestemd is) en de Kerk. Deze laatste, en de geheele stad, is sedert Kapt. cook zeer aanmerkelijk versraaid en verbeterd, en de welvaart der ingezetenen schijnt dus in die jaren vermeerderd te zijn. |
|