zachte volgeling van zeno. De inktkoker werd, met wijsgeerige woede, naar het hoofd van de verschrikte abigail geworpen, en, op mijn onschuldig verzoek om het hoofdstuk van den toorn te besluiten, gaf zij eene praktikale opheldering van haar stelsel, door, op eene razende wijze, met de verhandeling mij vlak in het gezigt te slaan.
Volkomen genoeg hebbende van dames-filozofen, bood ik mij vervolgens aan eene vrome; vertrouwende, dat het Christendom een zachter gedrag zou leeren. Hier werd ik naar de kerk gesleept, ten minste drie malen iederen dag des Heeren, bovendien dagelijks bijeenkomsten bijwonende en avondoefeningen enz. in de week; en had ik niet aan een weinig ontijdige twijfelarij toegegeven, ik zou ligt verveenigd zijn geworden met de devootste Dame der Christenheid; maar, rakende te twijfelen aan Veld-redeneerkundigen en Ezel-redenaars, werd ik heengezonden als een ongeloovige, dien het, ter eere Gods, goed zou zijn het geloof in te braden.
Zoo bevreesd was ik een Benedictijner te worden, dat ik al verder de nederige dienaar werd van mijne eigen dienstmeid, eene lange, stoute, mahonie-kleurige deern, die ik, geloof ik, op gelijk en ongelijk zou hebben genomen; maar, haar onbescheidenlijk storende op den verschrikkelijken waschdag, ging de verwoede Amazone, met hare zwaarwigtige vuist, mijn verstand zoodanig verduisteren, dat ik daarna altijd blind was voor hare begaafdheden.
Genoegzame ondervinding gehad hebbende van de modernen, uitte ik, als eene laatste toevlugt, mijnen hartstogt jegens eene rijke oude vrijster, die ik op het punt was van naar het altaar te geleiden, toen de grimmige tiran Dood binnen drong, en haar aan haren verliefden herder voor den neus wegsnapte. Ik had mij gemakkelijk met eenige andere Anti quiteit kunnen verbinden; maar met de treurige uitkomst voor oogen van de onbestendigheid des levens in bejaarden, vreesde ik al te spoedig in den staat van weduwenaar te zullen worden achtergelaten. Grijs geworden in een leven van vruchtelooze moeite, had ik mij, met wijsgeerige sterkte, met mijn lot verzoend, toen, zie! de Minister zijn budget opende, en mij aldus eene toegevendheid ontzeide, zoo noodig voor mijne klimmende jaren.
een oud vrijer.