| |
| |
| |
Bijzonder geneeskundig geval.
Medegedeeld door p.w. keuchenius, Med. Doctor te Sohoonhoven.
In het vorige jaar, in de maand Mei, werd ik geroepen in het naburige Willige-Languerak bij een Boerenmeisje van ongeveer 18 jaren, dat men mij zeide, dat sinds ettelijke dagen aan een besloten kolijk laboreerde. Ongelukkigerwijze reeds verscheiden malen dit allerverschrikkelijkst toeval in deze streken ontmoet hebbende, en met medelijkden vervuld omtrent het lot van zulk een jong schepsel, haastte ik mij naar hetzelve, en dacht zeker, dat de Dood zich een nieuw slagtoffer zou hebben uitgekozen. - Bij de zieke gekomen, vond ik aan het krankbed gezeten den Heer b. verhoeff, Stads-Chirurgijn en Vroedmeester alhier, mijnen zeer waardigen vriend, die met de lijderesse mede mijnen raad en hulp had ingeroepen. De oppervlakkige beschouwing der patiente; hare hevige klagten over de pljnen, die haar de ingewanden verscheurden; de hik, die haar onophoudelijk deed trillen; de braking, die haar gestadig kwelde, met de vruchteloos herhaald aangewende clysmata, tot verkrijging van eenige ontlasting, - schenen het ortwijfelbaar zeker te maken, dat het miserere mei hier aanwezig was: en hoe menigwerf zou men niet gevaar loopen, van, onder deze verschijnselen, tot het applicéren van tabaksklijstéren en andere sterkwerkende middelen over te gaan, en dus de ontsteking en kramp te vermeerderen, en de zieke zeker te verderven! - Ik liet mij met de meeste bedaardheid door mijnen Kunstgenoot den gang der ziekte beschrijven, in hope van hier of daar eenig licht te zullen verkrijgen. Zijn Ed. verhaalde mij, dat hij het Meisje, dat overigens te voren van een gezond, maar teeder gestel was geweest, eenigen tijd geleden had onder handen gehad aan eene ligte koortsongesteldheid met sordes in de eerste wegen,
| |
| |
waartegen hij haar verschillende decocta laxantia had laten gebruiken, met gewenscht gevolg; dat zij daarop de menses gekregen hebbende, en zich voorts beter gevoelende, zich in de schuur begeven had, en daarop plotseling de menses waren opgehouden, de patiente hierop des nachts van de geweldigste pijnen in den buik was overvallen, en hij door verzachtende clysmata noch ontlasting van stoffen, noch verligting van pijn had kunnen te weeg brengen; dat hij hierop was te rade geworden, haar eene mixtura opiata te geven, en te zien, of ook de opium eenige goede diensten wilde doen, dan mede vruchteloos, zelfs tot verergering; dat hij hierop de toevlugt tot herhaalde aderlatingen genomen had, doch mede vruchteloos, terwijl hik en brakingen middelerwijl waren toegenomen; alleen, dat zich tot hiertoe nog geene vomituritiones stercoreae vertoond hadden. - Ik kon niet anders, dan deze handelwijze uitnemend goedkeuren, maar vond mij daardoor in zekere verlegenheid, daar de beste hulpmiddelen mij als uitgeput voorkwamen. Ik prees den Heer verhoeff zeer, dat hij de aderlatingen niet nagelaten had, daar men in dezen tijd dezelve maar al te dikwijls op eene onverschoonlijke wijze verzuimt, bovenal in de ontstekingen der buiksingewanden, waar zij zulk een uitnemend hulpmiddel zijn. De verschillende portien bloed waren allen geïnflammeerd, bij afklimming. - Tot sterker werkende middelen nu over te gaan, scheen mij toe de kramp slechts te zullen doen vermeerderen, de ontsteking toenemen, en het lieve Meisje aan eenen zekeren dood overgeven. Ik begaf mij dus tot de plaatselijke onderzoeking van de zitplaats der pijn; deze bevonden wij te zijn, regt boven de ossa pubis naar boven toe, juist op de hoogte der vesica urinaria; ook hier vonden wij eene
aanmerkelijke opzetting: ik behoef intusschen niet aan te merken, dat de pijn zich door den geheelen onderbuik verspreidde; dan derzelver voorname zitplaats was gelijk gezegd is. Door den catheter een weinig urin afgetapt hebbende, bleef haar
| |
| |
toestand bij voortduring dezelfde. Het noodig gekeurd hebbende tot verder onderzoek over te gaan, vonden wij den uterus aanmerkelijk opgezet, ongeveer zoo als dezelve zich voordoet bij eene tweemaandsche zwangerheid; de mond van denzelven was volkomen gesloten, en in dien toestand, dat wij het voor zeker meenden te mogen houden, dat het Meisje geenen man bekend had, hetwelk zij ons ook bevestigde. Nu kwamen wij op andere gedachten, en begonnen aan te nemen, dat zich eene vreemde bloed-massa in den uterus ophield, en deze oorzaak was van alle de verschrikkelijke verschijnselen van het miserere. Hiertoe meenden wij, behalve in het plaatselijk onderzoek, ook in de geschiedenis van het ontstaan der ziekte grond te vinden Ik beval dan, na deze indicatie, eene nieuwe en tamelijk ruime aderlating, daar men alles te vreezen had van de aanwezigheid dezer aan den uterus vreemde bloed-massa, en eene doodelijke ontsteking het einde zijn kon; hierbij voegde ik zachte emolliérende omslagen, op de hoogte van den uterus, van de gewone herbae emollientes, en beval, de grootste rust en stilte bij de lijderesse te doen in acht nemen. Na den afloop der aderlating, en slechts ongeveer een uur na 't applicéren der verzachtende omslagen, welke ik gebood van tijd tot tijd in laauwe zoete melk zachtkens te verwarmen, vond zij eenige verademing, en de hoop herleefde in haar hart. Voor medicament en drank te gader schreef ik haar eene emulsie amygdalina voor. De hierop volgende nacht, die de twee laatstvorige reizen zoo smartelijk geweest was, was nu dragelijk; ja in den morgenstond vond de zieke in eenen korten slaap eene aangename verkwikking. DEs morgens vroeg haar bezoekende, vonden wij den pols veranderd, en van klein, gespannen,
kloppende en snel, was dezelve ruimer en geleidelijker geworden; het braken was geheel opgehouden, en de hik nog wel enkele reizen, maar toch weinig meer aanwezig; de excreties van urin en saeces hadden zich nog geen van beiden
| |
| |
opgedaan; de pijn, eindelijk, in den buik was veel minder; ook de opzetting boven de ossa pubis niet zoo sterk, en minder pijnlijk bij het onderzoek. Ik mogt dus vaststellen, dat de zieke langs dezen weg zoude behouden worden, en dat alle de teekenen van het miserere slechts toevallige verschijnselen waren, van welke echter de kundige Lezer, zonder nadere aanwijzing, de reden ligtelijk zal kunnen nagaan. Kortom, op dezelfde wijze, met het gelukkigst gevolg, voortgaande, hadden wij het genoegen, reeds dien eigen dag de natuurlijke waterlozing te zien wederkeeren, en den volgenden op een clysma emolliens eene gewenschte ontlasting te zien volgen; en in weinig tijds herstelde het Meisje tot vorige gezondheid en krachten.
Ik deel dit zonderling geval hier mede, zoo als het daar ligt, de perken van dit Tijdschrift niet willende overschrijden, met in 't breede resultaten uit hetzelve te trekken; alleen, op de waarschijnlijke vraag van sommige Lezers, wat er van 't bloed geworden zij, dat zich tegennatuurlijk in den uterus, naar onze gedachten, heeft bevonden? - dit is langzamerhand opgenomen geworden; want wij hebben dagelijks de opzetting van den uterus zien verminderen, voor dat de volgende menstruatie daar was: met het hoe zal ik mij hier niet inlaten, als deskundigen van elders bekend. Eéne gevolgtrekking, intusschen, kan ik niet nalaten hier nog ter neder te stellen: dat somwijlen voor onze voeten ligt, wat wij verre zoeken. Zoo iets, dan leert dit deze geschiedenis. Leggen wij ons dan allen toe op verstandige empirie; zij zij onze leidsvrouwe op onzen dikwerf duisteren weg! |
|