Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zegrzang, toegewijd aan zijne koninklijke hoogheid, den Prinse van Oranje. Juicht, volken! juicht met nieuwen moed! Verheft de zegestanders, Bepurperd met vijandig bloed Tot roem der Nederlanders! De deugd van 't achtbaar voorgeslacht, Zijn onverwinb're heldenkracht In 't worstelperk met Spanje, Herleeft, na 't zwelgen van den hoon, En fonkelt in den Koningszoon, Den nazaat van oranje. Triomf! de schande is uitgewischt, Ons vaderland gewroken; De zaak der menschheid wordt beslist En 't dankaltaar ontstoken. De Leeuw, die uit zijn banden schiet, Gedoogt den basterd-Ad'laar niet In Nederlandsche beemden; Zijn eer, zijn luister is hersteld; Hij brult weêr langs zijn eigen veld, Geen speeltuig meer der vreemden. [pagina 367] [p. 367] 't Is waar, geen lauw'ren zonder bloed; Niet enkel vreugdepsalmen; De kreet: ‘ons Neêrland is behoed!’ Mag niet alléén weêrgalmen. Een oogst van helden ligt gemaaid, Een oogst, voor rijper' oogst gezaaid, In 't rookend veld bezweken; Het rouwfloers dekt de zegekar, Een mist de flonkerende star, En 't vriendenhart blijft spreken. Maar sneuv'len, waar het Vrijheid geldt, Is meer dan 't glansrijkst leven. Onwaardig hij den naam van held, Die niet voor haar wil sneven. De grond, die ruyter heeft gebaard, Wiens kroost den moed aan zachtheid paart, Verheft zich op die braven; Hun roem in 't hobb'lig gloriespoor Blinkt eeuwig, als de Orion, door, En blijft de schrik van slaven. Oranje! roem van Nederland En evenbeeld der Vad'ren! Zoo gloeit de bliksem in uw hand, Wanneer de monsters nad'ren. Het purper, uit uw wond gevloeid, De bodem, van uw zweet doorsproeid. Zal Neêrlands welvaart telen, En doet wat leeft of leven zal, Tot aan de grenzen van 't heelal, In uw verheffing deelen. Juicht, volken! juicht; gij zegepraalt. De menschheid is verdedigd; De zon van 's hemels zegen straalt; De waarheid wordt bevredigd. Strijdt voort met dapp'ren wellington, En buigt voor geen' napoleon; [pagina 368] [p. 368] Zijn logenrijk moet zinken; En menschenliefde, en eer, en deugd Zal weêr in onverwelkb're jeugd En onverduisterd blinken. Amsterdam, 21 Junij, 1815. van 's gravenweert. Vorige Volgende