Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815
(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBuonaparte te Parijs.(Uit het Fransch.)
De Nakomelingschap zal dat alles lezen, en - de Nakomelingschap zal het niet willen gelooven; en wijzelven, die alle deze voorvallen onder onze oogen zien gebeuren, wij hebben moeite om er geloof aan te slaan. Nimmer was eene zamenzwering uitgebreider en beter geweven; nimmer ook werd meer onachtzaamheid gebezigd om een verraad te voorkomen. Men zag sedert acht maanden deze onderneming voorbereiden. De briefwisselingen, de geheime zamenkomsten der zamenzweerders waren bijna openlijk. De Ministers des Konings ontvingen te dezer zake dagelijksche nota's; maar, of dezen waren in het komplot, of anderen waren van eene uiterste onverschilligheid, en zelfs, laten wij het zeggen, van eene terugstootende trotschheid jegens de vrienden des Troons, die hun de werkzaamheden der zamenzweerders kwamen ontdekken. Men noemde die aanmeldingen der regtschapenheid, koeltjes, manoeuvres van onruststokers. Jozef buonaparte, op zijn slot te Prangin, in Waadland, was de bemiddelaar, door wiens handen alles ging. Hij was het, die met het | |
[pagina 263]
| |
eiland Elba korrespondeerde, zoo wel als met de weerspannige en verraderlijke Generaals in het Noorden en Zuiden. De ontzaggelijke rijkdommen, welke men dien jozef gelaten had, als ook aan borghese, maret, cambaceres, aan fouché, rovigo, caulincourt, regnault de st. jean d' angely, verschaften hun de middelen, om alle de kosten te bestrijden, welke eene menigte van ondergeschitte handlangers veroorzaakte, die Frankrijk in alle rigtingen loorliepen, om het te re-napoleonizéren. De traagheid, de onbelwaamheid omringden den Koning, zoo wel als de trouweloosheid en het verraad. De Heer ferrand sloot zich op om te werken, en het was om te slapen; de Heer beugnot, overgegeven aan buitensporig gebruik van wijn, deed gelooven, dat het alleen der Engelschen zaak was om het eiland Elba te blokkéren, en verwaarloosde, de Fransche fregatten voor die trouwelooze rots te onderhouden. De Ministers van Policie en Finantiën, te allen tijde hongerig naar geld voor zich en hunne familie, hadden le bail des jeuxGa naar voetnoot(*) op den plaatsbekleeder van savary vernieuwd, en, na alzoo hun bijzonder aandeel in dit schandelijk benefice te hebben oogenomen, stelden zij tweemaal honderdduizend franken 's maands ter beschikking der desmarais, der veyrats en der oude Policie van napoleon. Het Geregtshof, Koninklijk genaamd, zuiverde den schandelijken mehée dela touche, en verklaarde voor lasteraars zoo wel het Journal Royal, als den beroemden falconnet, den verdediger der Journalisten. Er waren er tot aan het Hof toe geene, die niet verblind genoeg waren, om eenen jongen napoleon, te Parijs, onder den titel van Hertog van St. Leu, te onderhouden, en hem of zijne moeder honderd duizend franken alle drie maanden te doen toetellen; terwijl, in spijt der plegtigste verbonden, en verpligtingen, die de dankbaarheid den Koning opleide, de Abt louis op eene barbaarsche wijze de Britsche onderdanen van honger liet sterven, door Frankrijk gehoond, nadat Engeland, zonder andere pligten dan die der algemeene menschelijkheid, gedurende vijf-en-twintig jaar, duizenden Franschen, van de hoogste klassen tot de laagsten, had onderhouden; en de Minister maakte zich hierin te schuldiger, omdat deze daad van regtvaardigheid berustte op de teruggave van penningen door het | |
[pagina 264]
| |
eene aan het andere Bewind, van welke Grootbrittanje, bewogen door hare gewone edelmoedigheid, op eene edele wijze de helft aan Frankrijk kwijtschold. Hij scheen niet te weten, dat het oogenblik komen kon, dat de Franschen op nieuw de onuitputtelijke liefdadigheid der Engelschen zouden inroepen. Wij zien, welke de vrucht van zoo vele onachtzaamheid, van zoo vele onnoozelheid, van zoo vele verkeerdheid is geweest. Een oogenblik was toereikend, om andermaal het Huis van bourbon van dien Troon te stooten, waarop het begonnen was het geluk van Frankrijk en de rust van Europa te verzekeren, en de wereld op nieuw in een' bajert te storten, waarvan men het einde niet kan vooruitzien. De beroemde uitdrukking van bossuet: Madame sterft, Madame is dood, wordt thans onbeduidend bij die, welke de toekomstige historieschrijvers en redenaars kunnen bezigen: Buonaparte is te Frejus, Buonaparte is te Parijs. Hij ontscheept den tweeden Maart met twaalshonderd man, en in negentien dagen heeft hij tweehonderd-en-twintig uren gaans afgelegd; en, zonder dat er een snaphaanschot gedaan wordt, treedt hij zijne vorige hoofdstad binnen, aan het hoofd van vijftigduizend man, op den een-en-twintigsten Maart, den eigen dag der geboorte van zijnen Zoon, den Koning van Rome; alsof er niets kon gebeuren in den levensloop dezes doorluchtigen Charlatans, dat niet eene buitengewone zijde had, geschikt om den grooten hoop te verblinden en te treffen. |
|