Een woord over en van den Franschman.
‘Wat zijn dat voor menschen,’ vroeg eens iemand in een gezelschap, ‘die geene blijvende plaats hebben, maar hun gansche leven van het eene oord naar het andere trekken, die zelden hun nachtleger tweemaal achtereen ter zelfde plaatse spreiden, en die alles, wat zij niet zelve terstond gebruiken kunnen, vernielen, opdat geen ander zich daarvan bediene?’
‘Dat zijn Franschen!’ riepen allen te gelijk.
‘Abuis, vrienden! Het zijn Boschjesmannen, volgens lichtenstein's Reize in Zuid-Afrika.’
In den slag bij het dorp Borodino, 16 Sept. 1812, vond zich de Fransche Generaal bonami rondom van Russische troepen omringd. De vrees, een slagtoffer van derzelver geregte woede te worden, gaf hem de list in, zich voor den Koning van Napels uit te geven; hetwelk hem het leven redde. De Generaal bonami was ten minste nog bescheidener dan die Franschman na den slag bij Rosbach, die, voor een' hem achterhalenden Pruissischen zwarten Huzaar op de knien vallende, denzelven, met gevouwen handen, op een' erbarmelijken toon toeriep: ‘Ick auck Docteur luther bin!’