Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815
(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet klaauwtje knoflook; of: groote gebeurtenissen door geringe oorzaken.Het is geenszins de menschelijke wijsheid, die het lot der wereld bepaalt. De wijsgeeren hebben gezegd, dat het het toeval was; de Oosterlingen denken, het is het noodlot; de Christenen gelooven, dat het de Voorzienigheid is, dat is te zeggen, het Wezen der wezens, Hij, door wien alles is, leeft en zich beweegt in het heelal. Op het gezigt dier eensslagsche verheffingen, dier ongehoorde voorspoeden, dier als een bliksem treffende rampen: wanneer de volken worden ter slagtbank gesleept, de roonen met gedruisch te zamen storten, en nieuwe Koningrijken oprijzen uit derzelver puinen; verwarring in het tegenwoordige, duisternis in de toekomst heerscht: dan zijn de uitwerkseden bekend, de oorzaken verborgen; men zoekt ze in de staatkunde der Koningen, in de magt der legers, in het genie der hoofden, die hen aanvoeren; en men vergeet, gelijk pascal zegt, dat een zandkorreltje in de nieren van eenen sterveling een Keizerrijk kan verderven of behouden. De omwentelingen hangen somtijds van eene kleinigheid af, Een Duitsche monnik zoekt naar de verandering der metalen, en vindt het buskruid; van toen afkon een thersites eenen achilles opwegen; de wonderen der kracht lagen ter neder, de wonderen der dapperheid waren gedaald, die der ridderschap verdwenen. De rigting van de magneetnaald naar het Noorden, in eene stad van Italië opgemerkt, heeft alle de wegen van den Oceaan geopend; nieuwe werelden zijn bekend geworden; de rijkdommen van den handel hebben de weelde en het vermogen in alle standen der burgers aangebragt; het aanzien en de magt zijn niet meer uitsluitenderwijze aan geboorte en waardigheden verknocht: en men heeft eenen koopman van Florence zien plaats nemen in de rij der | |
[pagina 174]
| |
Souvereinen, zijn geslacht twee Koninginnen aan Frankrijk, een Hoofd aan de Kerk, on zijnen naam aan de Eeuw van frans I en karel V zien geven. De Boekdrukkunst was reeds uitgevonden, en welhaast veranderde de wereld van gedaante. Drie zonderlinge oorzaken hebben de grootste omkeeringen bewerkt; het fornuis van een' Alchymist, eene naald tegen eenen zeilsteen gewreven, en lijnen met eene grove stift in het hout gedreven. De uitvinders vonden, wat zij geenszins zochten, of zijn tot gevolgtrekkingen geraakt, die zij niet konden verwachten. In zijnen trots waant zich de menschelijke geest dikwijls de werkman, wanneer hij slechts het werktuig is, en de handelende persoon, slechts de handeling zijnde. Luther houde zich geboren om de wereld te herscheppen; maar, om de groote scheuring daar te stellen, welke hij in de Christenheid heeft bewerkt, was eene kleine oorzaak noodig, welke hij niet kon voorzien. De voorkeur, den Jakobijnen boven de Augustijnen gegeven, om de aflaten te prediken, en het voordeel daarvan te genieten, scheurde van het middelpunt der Kerke Saksen, Pruissen, Zweden, Denemarken, bijna geheel Zwitserland, en Groot-Brittanje. Maar, zoo leo X niet van de St. Pieters kerk den prachtigsten tempel des heelals had willen maken, ware luther onbekend gestorven in de schaduwen eens kloosters. Het rijzen van den koepel van michael-angelo heeft, in lange burgeroerlogen, het bloed van drie millioenen Christenen doen vlieten, en de bouw van eene kerk te Rome heeft de algemeene Kerk bedreigd. Zoo hangen de groote gebeurtenissen der Geschiedenisse dikwijls van geringe oorzaken af. De liefde eener Koningin tot eenen Phrygischen herder wordt het begin en de voleindiging van Trojes val. De doodsteek, die zich lucretia toebragt, grondvest de Romeinsche Republiek. Een tweegevecht tusschen een paar Normandijsche Barons wordt de oorsprong der Koningrijken van Napels en Sicilië. Eduard de Belijder doet gelofte van kuischheid, en Engeland wordt door de Noormannen vermeesterd. Een paar handschoenen, Koninginne anna geweigerd, en eene guip waters, over het kleed van eene harer begunstigden gestort, veranderen het lot der wapenen in Europa, en voeren den vrede van Utrecht aan. | |
[pagina 175]
| |
Buonaparte had de teugels der alleenheersching van Europa opgevat; doch hij was het rijk meer aan zijne stoutheid dan aan zijn genie verschuldigd. Blind als het Noodlot, dat hij zijnen vader noemde, vond hij reeds de wereld te eng voor zijne eerzucht. Hij sleept het Zuiden van Europa naar het Noorden; hij staat in het hart van Rusland; niets schijnt hem te kunnen wederstaan. Reeds droomt hij van de overwinning van Indië; reeds worden zijne adelaars op de oevers van den Ganges verwacht: hij slaapt in op het oorkussen der sortuin; hij rekent op lange dagen van voorspoed .... De noordewind wekt hem in onmetelijke woestijnen. Zijn leger, dat alles onderwerpen en alles inslokken moest, valt en komt om in sneeuw en ijs. Tweemaal honderd duizend oorlogslieden sterven van koude en honger; en in weinige verschrikkelijke nachten is de droom zijner overwinningen te niete gegaan. Het minste vooruitzigt had de ontzettendste ramp geweerd. De man des noodlots voorzag en berekende niets, alsof hij de elementen onderworpen aan zijne bevelen, en den Hemel zelf gezeggelijk voor zijnen wil had geacht. Hij vlugtte alléén naar zijne hoofdstad. Ik zal daar invallen als een bom, had hij gezegd: de bliksem was reeds op hem gevallen! Aangehitst door den tegenstand, woedende in den onspoed, door ijlhoofdigheid getroffen in het gevaar, spreekt hij slechts van Koningen te straffen; hij wil niet dan troonen sloopen, steden verwoesten, en zich wreken. Hij put alle zijne huipmiddelen uit, en, zonder eenige kans aan de fortuin te laten, onthloot hij al de sterke plaatsen, verzwakt het bolwerk der Alpen, opent dat der Pyreneën, en laat zijne uitgebreide grenzen zonder verdediging, om Hamburg en Dantzig te behouden, om zich de wegen naar Berlijn, Weenen en Moskow van nieuws te openen! Hij was te Dresden, en zijne armee kon nog het lot der wereld doen weifelen. De veldslagen van Lutzen en Bautzen hadden zijnen trots doen zwellen. Ondertusschen stellen zich de legers van Oostenrijk, Zweden, Pruissen en Rusland langs verschillende rigtingen in beweging, omsingelen hem, en, hem in eenen dagelijks vernaauwden kring sluitende, schijnen zij hem welhaast den terugtogt te zullen affnijden. De veldslag van Dresden is gewonnen; maar hij vertraagt den val, zonder het gevaar te verzwakken. De vijandelijke legers | |
[pagina 176]
| |
versterken zich, en rukken voort. Er moet eindelijk partij worden gekozen. De Generaal van damme, aan het hoofd van een talrijk korps, krijgt bevel zich naar de gebergten van Boheme te keeren; hij moet dezelven bewaren, fluiten, of openen. Eenige dagen hierna, ongerust geene tijding van van damme te ontvangen, verzamelt buonaparte zestigduizend man, stelt zich aan hun hoofd, en gaat met het voornemen op marsch om eenen beslissenden slag te doen. De vijand zal zich tusschen het vuur van van damme en het zijne bevinden. De armee is in vollen optogt: naauwelijks een uur is verloopen, buonaparte houdt stil; hij beveelt, en het leger keert met hem in Dresden terug. Den avond des zelsden dags zegt hij aan den Graas D....: ‘Gij hebt zeker verwonderd gestaan, mij op mijn pad te zien wederkeeren: ik had dezen morgen een klaauwtje knoflook gegeten; ik voelde, dat ik kwalijk werd, en ik wilde de armee het schouwspel eener indigestie niet geven.’Ga naar voetnoot(*) Het korps, dat van damme kommandeerde, werd vernield. Deze slag had het verlies der batalje van Lerpzig ten gevolge; en van toen af deed de Dwingeland van Europa niet anders dan zich in sluipen eener geweldige benaauwdheid afmatten. Het Franche leger, welks roem het heelal vervulde, verloor denzelwen geenszins in de nederlagen van zijnen Generaal. Europa heeft en de Geschiedenis zal uitspraak doen over de dapperen, en over hun Hoofd, door het geluk verblind, die het leger oposserde, zonder het eene onsterselijke eer te kunnen ontrooven. Het juk van twintig Staten werd verbroken; Frankrijk zag den dageraad zijner verlossing, en de herstelling der oudste Monarchij was niet meer een ijdele wensch. Dus heeft misschien een klaauwtje knoflook de wereld gered, en nooit scheen eene grootere uitkomst van eene geringere oorzaak af te hangen. Maar eene hoogste Magt leidt alles met eene onzigtbare hand. Men ziet de beweging; de drijfveer is verborgen. De menschelijke hoogmoed zou tot de wolken reiken, zoo de groote ontdekkingen, zoo de groote omkeeringen eeniglijk schenen af te hangen van zijn genie en zijnen wil. | |
[pagina 177]
| |
Bijvoegsel van den Vertaler.Een weinig Fransche winderigheid afgerekend, zal dit stuk, vertrouwen wij, den Lezer voldoen; en gaarne zal hij het verhaalde onder de treffende voorbeelden rekenen van het betoog; voorbeelden, hier ten deele zonder veel orde of keus bijeengebragt, en met verscheidene anderen gemakkelijk te vermeerderen. Wij geven het gelijk het is, zonder zelfs den Franschman zijne speelpop, den krijgsroem, bij het verlies, en tot eene troostrijke vergoeding, van andere vruchten, te willen betwisten; schoon men anders vrij gemakkelijk zou kunnen toonen, dat die pop, zoo mooi of zoo leelijk als zij dan wezen mag, er nog al vrij gehavend zou uitzien, zoo eerstelijk elke niet-Franschman, die sedert verscheidene jaren in Duitschland en elders in de Fransche gelederen streed, ten andere de gelukkige stoutheid van den verworpen dolleman van Korsika, en eindelijk de revolutiekoorts, die buitengewone krachten, inspanningen en opofferingen te weeg bragt, en bij elk daarvoor vatbaar volk zou hebben te weeg gebragt, het zijne aan dezelve ontrukte. |
|