| |
| |
| |
Historie van Jean Marie Jervagault, den vermeenden dauphin van Frankrijk. Door A. von Kotzebue.
(Vervolg en slot van bl. 83.)
De bejaarde Prelaat, l. de s -, Bisschop van V, een man, eerbiedwaardig om zijne onbesprokenheid, algemeen gezien om de strengheid zijner zeden en zijne diepe geleerdheid, verklaarde zijne overtuiging, dat hervagault was de wezenlijke en echte Dauphin. Hij had zelfs de Chirurgijns gesproken, die het lijk van den gewaanden Dauphin in den Tempel hadden ontleed, welke hem berigt hadden, dat het dat van den wezenlijken niet geweest was. Hij, besloten hebbende zijnen jongen Monarch van de ketenen der gevangenschap te bevrijden, besteedde aanmerkelijke sommen om dit te bewerkstelligen, liet zelfs de pligten van zijn beroep varen, kwam te Rheims, hield briefwisseling met den gevangen door middel van den cipier, en hield zich verzekerd van de eenzelfdigheid des persoons. Des Dauphins dood scheen hem eene loutere staatkundige logen van de Nationale Conventie. Hij achtte het zelfs zijnen pligt, den verwaarloosden Prins eene goede opvoeding te bezorgen, en poogde dit einde, met de zuiverste en opregtste oogmerken, te bereiken. Hij zond hem, onder andere werken, eens Le Genie du Christianisme van chateaubriand, en het Treurspel Athalia; waarop hij, tot zijne verbazing, dit antwoord ontving: ‘Spot gij met mij? dit alles ken ik van buiten.’ Al de vrees van den Prelaat was, dat het dierbaar voorwerp zijner zorge tot transportatie (vervoering) mogt worden veroordeeld. Om dit voor te komen, spande hij alle krachten in, en maakte gebruik van het gezag van iederen vriend, over welken hij te Parijs beschikken kon: hij maakte eene lijst van zoodanige mannen, aan welken hij voorhad het lot van den Dauphin toe te vertrouwen. Daarop werden gevonden, onder anderen, de namen van brissac, necker, Mevrouw van stael, montesson, roquelaire,
angouleme, talleyrand, puys de segur, boufflers, laharpe, enz. Sommigen geloofden hem, anderen niet; eenigen noemden hem een blondel, anderen een joab. De briefwisseling geschiedde in cijfers; het kwam zelfs zoo ver, dat het ontwerp gevormd werd om den Dau- | |
| |
phin uit te huwen aan eene verwijderde aanverwante van het Koninklijk huis.
Hervagault scheen in het eerst dien voorslag af te wijzen; want hij had (zoo als de Lezer thans behoort te weten) den eed van getrouwheid en genegenheid gezworen aan de zeer beminnelijke zuster der Koninginne van Portugal; doch, om staatkundige beweegredenen, gaf hij toe; en er werd besloten, volk voor zijnen dienst te werven. Doch, eer deze onderhandelingen bij mogelijkheid konden tot rijpheid komen, werd het onderzoek voor de lijfstraffelijke regtbank te Rheims nog eenmaal in het openbaar herzien, en zulks in tegewoordigheid van eene talrijke menigte menschen, welke allen op de hand van den beschuldigden waren, overluid morden tegen den vervolgenden Procureur-generaal, en, met geestdrijvenden ijver, den wettigen verdediger van hervagault toejuichten. De regters, nogtans, lieten zich niet misleiden, en bekrachtigden het vonnis.
Terwijl zij in een ander vertrek over de zaak raadpleegden, stond de pijnlijkste angst geschilderd op het gelaat van elken toeschouwer in het geregtshof. Hervagault aanhoorde zijn vonnis met bedaardheid, met een' verachtenden grimlach; en zijne voorstanders, in plaats van vertrouwen op de regterlijke beslissing te stellen, bleven hardnekkiglijk bij hun te voren opgevat gevoelen. Zij hielden aan, hem in zijne gevangenis met Koninklijke bediening op te wachten. Hij had bij zich, behalve andere stukken, een' zilveren kop, waarop de letters L.C. (louis charles) waren gegraveerd, en met eene antieke Fransche kroon versierd. Dit, gaf hij voor bij den cipier, was zijn cijfer. Geen zijner aanhangers verliet zijne zaak; in tegendeel verdubbelde hun ijver, en de eerwaardige Bisschop van V - was steeds aan hun hoofd. Ja, de laatste bepaalde zijnen ijver niet tot geschenken en goeden raad; hij besloot, wat meer is, zelf alle krachten te werk te stellen; en onderrigt zijnde, dat men voornemens was zijnen doorluchtigen wees van Rheims naar Soissons over te brengen, bepaalde hij, hem op weg aan de handen zijner vervolgers te ontrukken. Dit jeugdelijk ontwerp van een oud hoofd werd verklikt; de Bisschop en zijne papieren werden opgepakt; en het bleek, op de proef, duidelijk, dat het zijn voornemen was, den kleermakers zoon van St. Lo de rol van den Dauphin te doen spelen. Het Bewind, nog- | |
| |
tans, had medelijden met den grijzen suffer, en schonk hem zijne vrijheid. Hervagault zelf zou beter gevaren zijn, indien het minste vooruitzigt op verbetering in zijn gedrag ware te vinden geweest; doch, eenen nieuwen raad van voorstanders te Soissons vormende, werd goedgevonden hem - te doen verdwijnen.
Ten einde het begrijpelijk te maken, hoe zoo vele personen van rang en wereldkennis zich door dit nieuwbakken Koningskind konden laten bij den neus leiden, moest men zelf hem zijne geschiedenis hebben hooren vertellen. Met groote aandoening scheen hij zich te herinneren, hoe lodewijk XVI, zijn vader, hem plagt in den Tempel les te geven in de geschiedenis en aardrijkskunde. In den toon der naïfste eenvoudigheid sprak hij van een klein teefje, Fidel genaamd, waarop maria antoinetta, zijne moeder, zeer verzot was. De geringste bijzonderheden beschreef hij met kinderlijke levendigheid, en vergat niet, dat simon, zijn cipier, gewoon was hem in het holle van den nacht wakker te maken, om zichzelven te overtuigen, dat hij niet weggevoerd was. ‘Ik was verpligt,’ zeide hij ‘de laagste bezigheden te verrigten, hetwelk mijne gezondheid aantastte.’
‘De negende Thermidor verligtte de ellende van vele slagtoffers der Omwenteling, gelijk ook de mijne; zij gaven mij beter kleederen, gezonder spijzen, en stonden mij zelfs de uitspanningen toe, voor mijne jaren voegende. Mijne zuster verkreeg vrijheid om bij mij te komen eten en spelen. Welk een oogenblik was het eerste van ons wederzien! (Hij schreide altijd bitterlijk, wanneer hij van deze zamenkomst sprak.) Ondertusschen verergerde mijne gezondheid gedurig meer, en de gevangenislucht zou mij gedood hebben, had de heer niet besloten mij verlossing toe te zenden. Op zekeren dag, in het laatst van Mei 1795, terwijl ik juist medicijnen wilde gebruiken, kwam een mijner bewaarders, dien ik steeds om zijne zachtheid zeer mogt lijden, bij mij, en zeide fluisterende: ‘Mijn lieve kind, gij zoudt in deze gevangenis spoedig sterven; maar menschen, die u liefhebben, schoon geheel vreemd, laten u weten, dat, zoo gij het wilt geheim houden, zij u spoedig naar eene plaats zullen brengen, waar
| |
| |
gij geheel vrij zult zijn, en met kinderen van uwe jaren spelen.’ Ik verzwolg zijne woorden met gretigheid, beloofde niets te ontdekken, en wachtte met angstig ongeduld op de vervulling zijner belofte.
Den volgenden avond, omstreeks denzelfden tijd, kwam eene kar met schoon linnen op het binnenplein, om ontladen te worden, en eene andere hoeveelheid vuil op te nemen. Onder dit linnen lag verstopt een zeer ziekelijk uitziend kind van mijnen ouderdom. Een sterk man, in matrozen-kleeding, nam mij in zijne armen, stak mij in een' bundel vuil goed, zoodat slechts eene kleine opening mij voor stikken behoedde: het laatste, wat ik in mijne gevangenis zag, was het zieke kind, dat zij in mijn bed leiden. Ik werd intusschen ruwelijk geworpen op den bodem van de kar, en, zonder eenige verdere bedekking, gebragt naar Chaillot. Zoodra wij buiten den Tempel waren, gaf men mij een weinig meer lucht; doch, bij het naderen der barrières, bedekte men mij wederom geheel.
Te Passy werd ik, nog in gepakt, in een gering vertrek gebragt, waar ik geheel in vrijheid was. Hier zag ik drie vreemde mannen, die zich voor mijne voeten nederwierpen, en geheel buiten zichzelven schenen te zijn van blijdschap. Zij trokken mij spoedig vrouwelijke kleeding aan, plaatsten mij in eene postchais, en sloegen den weg in naar de Vendée, naar het leger der Koningsgezinden. Hoe het bijkwam dat ik verlost werd, daarvan werd ik eerst lang naderhand onderrigt. Na robespierre's val, waren de heerschende partijen onderling verdeeld, en velen waren niet ongenegen tot de herstelling van het Koningschap; openingen werden gedaan aan de Vendéër Koningsgezinden, onderhandelingen met hen aangeknoopt door rouelle, een lid van de Nationale Conventie; en eene der voorwaarden, waarop eerstgenoemden aandrongen, was, dat ik hun zou in handen gesteld worden; waaraan echter het Committé van Algemeen Welzijn de bepaling toevoegde, dat mijne bevrijding vooreerst zou geheim gehouden worden, en een ander kind in mijne plaats ondergeschoven. Na lange en hevige debatten, stemden de Koningsgezinden in den maatregel. De éénige zwarigheid was, een geschikt voorwerp van een kind te vinden, om mij te vervangen. Graaf louis de trotte nam dit op zich, en zond den Abt laurent, met dit oogmerk,
| |
| |
naar Normandije, bijgestaan door zijnen Adjudant du hamel. Zij bewogen zekeren hervagault, een' kleermaker te St. Lo, om, voor eene belooning van 200,000 francs, zijn' zoon, die op mij geleek, aan het algemeene best op te offeren. Zij verzekerden bovendien den kleermaker, dat hij voor het leven van zijnen zoon niets te vreezen had, en verzwegen het zelfs voor hem, dat de knaap in eenen diepen slaap zou gebragt worden, door middel eener sterke gift opium.
Er waren maar drie personen in den Tempel, die het geheim wisten; dezen waren de cipiers vrouw, de bovengenoemde bewaarder, en de schoonmaker der gevangenis. Het was de laatste, die mij naar buiten bragt, en mij, te Passy, aan de Heeren de trotte, du chatelier en den Abt laurent overleverde.
Twee uren na mijne bevrijding, kwam de beroemde dessault, aan wiens zorg ik was toevertrouwd geweest, in den Tempel, terwijl de te sterke gift opium het kind, dat in mijn bed was gelegd, in eene slaapkoorts, den dood gelijkende, had gebragt. Dessault voelde hem den pols, zonder hem wakker te maken; doch, zijne hand op deszelfs ligchaam leggende, gevoelde hij zulk een verschil tusschen dat en het mijne, dat hem een schreeuw ontsnapte; en zijne verbazing ging in de geweldigste vrees over, toen, bij naauwkeurige bezigtiging, geen twijfel overbleef, dat het een ander kind was. Hij bleef bijkans een uur in sprakelooze verwon dering. Hij overwoog zijne verantwoordelijkheid, het gevaar, waarin hij was, en besloot ten laatste, zich te dekken, door een geheim berigt, geheel overeenkomstig met de waarheid, in te zenden bij het Committé van Algemeen Welzijn; alwaar rovere, de tijdelijke voorzitter, die in het geheim was, nadat de eerste aanvallen van razernij bij zijne verbaasde en woedende ambtgenooten bedaard waren, hun beduidde, dat stilzwijgendheid het beste hulpmiddel was; inzonderheid daarom, dat er alle waarschijnlijkheid was, dat het vreemde en ziekelijke kind zou sterven, in welk geval het zeer gemakkelijk was, geheel Europa te overtuigen, dat de wezenlijke Dauphin dood was. Dessault werd voor het Committé ontboden, en met zoo bittere verwijten overladen, dat hij, overstelpt door smart en hartzeer, in eene sukkeling verviel, welke, alle geneeskunst te leur stellende,
| |
| |
doodelijk voor hem werd. Mijn plaatsvervangertje stierf insgelijks.
Dessault's opvolger bemerkte, bij de ontleding van het ligchaam, even zeer, dat het het mijne niet was, en maakte diensvolgens, in zijn proces-verbaal, gebruik van deze dubbelzinnige bewoording: ‘Wij zijn overgegaan tot de opening van een lijk, hetwelk de Commissarissen ons aanboden als dat van den Zoon van lodewijk capet.’ (Nous sommes procédés à l'ouverture d'un cadavre, que les Commissaires nous préfentèrent comme celui du Fils de louis capet.) |
|