Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Nederlands feestviering in november 1814. Hoe! zou het dankbaar hart thans zwijgen, Bij 't feest van Volk en Vaderland? Zou 't speeltuig rusten aan de twijgen, Daar ieders borst van geestdrift brandt? Hoe! zou 't gevoel, dat ons doorstroomde, Toen God de dwinglandij betoomde, En Neêrland nieuwe veerkracht schonk, - 't Gevoel, sinds lang gekneld in boeijen, Niet met verjongde kracht ontgloeijen, Door 't heil des Vaderlands ontvonkt? Ja, feestgevierd, mijn Landgenooten! De dag des jammers is voorbij; De lier gesnaard, het hart ontsloten; De stroom der Dichtkunst vloeit weêr vrij. Geen regters, door 't geweld verkoren, Vermeten zich 't gevoel te smoren, Beluistren meer de hartetaal: De Vrijheid zetelt in ons midden; Zij doet ons juichen, danken, bidden; Zij zelve viert haar zegepraal. Gij, God der Vadren! Neêrlands Vader! Gij, onze redder in den nood! Gij, aller levensbron en ader, Ook in uw hulp aanbidlijk groot! Gij zaagt ons lijden, ons verdrukken, Ons 't duurgekocht bestaan ontrukken, En deugd en Godsdienst ondermijnd. Uwe Almagt sprak, - en 't rotsgevaarte, Verpletterd door zijn eigen zwaarte, Stort in, en Hollands heilzon schijnt. U zij de lof! U eeuwig de eere! U zij de aanbidding van ons hart! De roem van uwen Naam vermeêre Steeds bij 't herdenken onzer smart! Gij waart de God der Nederlanders; Gij regttet hun gekromde standers, [pagina 45] [p. 45] Vereenigdet hun hart en geest, Verbondt hen met het kroost dier Helden, Die Eeuwen nog met eerbied melden, Die Neêrlands Vorsten zijn geweest. Blijf, goede God! blijf ons geleiden; Bevestig Gij ons Vaderland; Laat, laat uw zegen ons verblijden, Verhoogen in der Volkren stand! Laat, laat uw Naam steeds zijn geprezen, Zoo lang het Neêrlandsch hart zal wezen, Zoo lang het Vaderland bestaat! Dan rijst het schooner dan te voren, En nooit zal 't hart zijn danklied smoren, Als 't uwe wonderen gadeslaat. Ten tempel dan, mijn Landgenooten! Den God van Neêrland feestgevierd; Geheel uw hart voor Hem ontsloten, Die weêr op nieuw uw redder wierd; Hem plegtig, eeuwig trouw gezworen, Die uwe smeekstem wilde hooren, Toen redding schier ondenkbaar scheen; Die uit den nacht het licht deed rijzen, Nog duizend weldaan zal bewijzen, Zoo ge op het pad der deugd blijft treên. Dordrecht. K..... Vorige Volgende