spelingen van het vernuft, die hier kunnen te passe komen. Intusschen is toch ook hier de loopbaan met luister geopend. Mejufvrouwen wolff en deken hebben getoond, dat geheel Hollandsche schetsen ten uiterste belangrijk en behagelijk kunnen zijn. En, wil men ook zeggen, dat de geschiedenis bij haar niet veel beduidt, dat het meest haar geestige schrijftrant, haar uitmuntend afgewisselde briefstijl is, die Sara Burgerhart, en inzonderheid Willem Levend, met zoo veel genoegen doet lezen: de vruchtbare loosjes heeft, door zijne Suzanna Bronkhorst, eene rijke bron van treffenden lotwissel in de ziel van ons burgerlijk bestaan, in den koophandel, aangewezen, en door zijnen Golstein, in andere betrekkingen en mogelijke gebeurtenissen en tijdsomstandigheden, geene mindere. Bovendien is er een derde middel om eenen Roman belangrijk te maken, dat van het tooneel geheel onafhankelijk is; schildering namelijk, niet van uitwendige voorwerpen, noch van bijzondere zeden, noch van karakters en menschen, maar van den mensch, van zijn hart met alle deszelfs diepten, met alle deszelfs schatten, met al deszelfs hemel en hel. Gelijk het, dus, ook hier aan goede, oorspronkelijke Romans niet behoeft te ontbreken, zoo hebben ook reeds verscheiden Schrijvers en Schrijfsters hunne krachten in dit vak beproefd. De Eerw. van paddenburgh treedt nu reeds met een tweede voortbrengsel op. Zijn vroeger stuk is niet ongunstig ontvangen. Dit volgt nagenoeg denzelfden trant.
Het is de held der geschiedenis zelf, die op zijnen ouden dag, in den kring van magen en vrienden, zijne geschiedenis vertelt. Dit is eene der honderderlei manieren, op welke een Roman ter kennisse wordt gebragt. Zij heeft hare voordeelen, van welke misschien geen genoeg gebruik is gemaakt, die namelijk van den verteller gepaste aanmerkingen en lessen in den mond te leggen; zij heeft ook hare nadeelen, te weten, dat men van den beginne af aan bekend is met den afloop van 's ouden vrijers lotgevallen.
Ter nadere aanduiding van het genre dient, dat het, in eenen gemeenzamen stijl, gemeenzame tafereelen maalt. Het heeft niets van die poëtische vlugt en wending, noch van dat wonderbare, vernustig geslingerde, welk men inzonderheid bij vele Duitschers, bij lafontaine en anderen, aantreft. Het is eene eenvoudige levensschets, hier en daar