De Goudkust. In 's Gravenhage en te Amsterdam, bij de Gebr. van Cleef. 1815. In gr. 8vo. 55 Bl. f :-12-:
Alwat betrekking heest op onzen teruggegeven Handel, Zeevaart en Kolonien, moet thans belang wekken. Het stukje, hier aangekondigd, en nader genoemd: ‘Beknopt overzigt van de aangelegenheden betrekkelijk de kust van Guinea, en aldaar van de Goudkust in het bijzonder, bij zamentrekking van hetgeen deswege door de geloofwaardigste, zoo oude als nieuwe Schrijvers, in gedrukte werken en onuitgegeven Memorien, alles met plaatselijke kennis van zaken, eenpariglijk getuigd en bevestigd is geworden;’ dit stukje, oorspronkelijk tot bijzonder gebruik zamengesteld, moet die belangstelling, naar onze meening, bijzonder gaande maken. Immers, de benoeming van den Generaal daendels, als Gouverneur aldaar, doet gereedelijk vermoeden; dat hier meer te doen is, dan men, inzonderheid na de afschaffing van den Slavenhandel, ligtelijk zou verwachten. Men weet toch, wat gezegde Generaal op Batavia heeft verrigt, en hoe geschikt hij schijnt te zijn, om groote veranderingen daar te stellen en in trein te brengen. Nu dan, de inhoud beantwoordt aan deze verwachting. Het doet ons, met name, de Goudkust als eene bezitting kennen, waarmede zeer veel voordeel is te doen. Men oordeele uit de volgende opgave der natuurlijke voortbrengselen, die er veelal in het wilde groeijen, en omtrent welke nader opgave wordt gedaan:
1. Rijst. 2. Tarw of Milhio. 3. Suikerriet. 4. Peper, Guinesche en Spaansche. 5. Katoen, wit en nankings. 6. Indigo. 7. Palmboom of Palmiet. 8. Cocos. 9. Limoenen. 10. Oranjeappelen. 11. Honig en was. 12. Ananas-draad. (Het is bevonden, dat men hiervan de sterkste kousen kan maken, bijkans zoo fijn en schoon als die van zijde.) 13. Tabak, (te verbeteren.) 14. Koffij. 15. Cacao. 16. Schrijnwerkershout,