Geschiedenis van Renée Bordereau, genoemd Langevin, betrekkelijk haar militaire leven in de Vendée; opgesteld door haarzelve. Uit het Fransch. Met Platen. Te Dordrecht, bij A. Blussé en Zoon. 1815. In gr. 8vo. XII, 65 Bl. f 1-4-:
Voormaals een groot deel van dit stuk in ons Mengelwerk hebbende opgenomen, deden wij blijken, hetzelve belangrijk te achten. Hoe zeer het dan ook uit den aard gebrekkig is, en, oppervlakkig beschouwd, wel eens onwaarschijnlijk voorkomt, zoo verdient het om dezelfde redenen, uit denzelfden eenvoudigen oorsprong voortvloeijende, des te meer geloof en belangstelling. Het voornaamste, zeker, is reeds door ons geleverd. Doch, het is voor hem, die zich omtrent de waarheid wil vergewissen, altijd belangrijk, een geheel, onverminkt verhaal te bezitten; en omtrent dit onverminkte stelt hem het voorberigt, dat den oorsprong enz. in het breede berigt, volkomen gerust. Een nieuw belang ontvangt het stukje, daarenboven, van twee plaatjes, als vignet en titelplaat voorop gaande, en het eene een borstbeeld in vrouwegewaad, versierd met de orde van de lelie, het andere eenen krijgsman te paard afbeeldende in de houding van het oogenblik, dat hij twee vijanden tevens velt. In beiden zijn dezelfde gelaatstrekken zeer kennelijk, en doen derzelver juiste overeenkomst met die van de heldin billijk vermoeden.
Men leze het dan, niet als een voorbeeld van goed, geleidelijk verhaal, maar als een stuk, dat, met onmiskennelijke