beeld: mijn dagboek kan publiek worden, ja zelfs maar, kan onder het oog komen van dezen of genen vriend, maakt reeds, dat het nimmer voor den steller worden kan, wat het wezen moet, zal het eenigzins nuttig zijn. Men zet er, ja, wel veel in, dat men daarna gaarne zijnen vrienden, en ook wel anderen, mededeelt; maar veel meer echter, dat niemand weten moet dan de Schrijver zelf, en God; voor deze alleen ontsluit hij geheel zijn hart; en zelfs kost het hem ook nu reeds zelfoverwinning, om voor zichzelven en den alomtegenwoordigen stillen Getuige nimmer te huichelen. Die voor zichzelven niet meer huichelen kan, heeft het, naar ons gevoel, reeds ver gebragt in zedelijkheid. Wij hadden wel vooraf mogen zeggen, welke soort van dagregister ons hier gegeven wordt; maar onze Lezer merkte het wel reeds, en voelde het ook reeds bij den naam des Schrijvers: het is een lavater's Dagboek; gelijk van loo over 't geheel wel iets van lavater had, en in velerlei opzigten lavater volgde. Het bevreemdt ons reeds, dat de Schrijver het aan een' van zijne voornaamste weldoeners schijnt vermaakt te hebben; en dan, vertrouwen wij, met vergunning, om er mede naar verkiezing te handelen. Iets er van ware den vrienden en hoogschatters van den vromen van loo wel door ons gegund, en voorzeker welkom; maar voor de uitgave van het geheel kunnen wij geene andere verontschuldiging uitdenken, dan dat de uitgave eerst eenen zoo geruimen tijd na het overlijden van den geachten man geschiedt; maar wij twijfelen zeer, of deze verontschuldiging wel geheel
voldoende is.
Dan, wij hebben nu het Dagboek in zijn geheel; het is waar, soms ontbreekt er nog al een aanmerkelijk tijdvak, maar dan stond het werk ook stil; de Schrijver beklaagt zich zelf, dat hij dikwijls zoo traag en nalatig in dezen was. Voor het overige is er veel, dat niets belangrijk is voor den Lezer, het een en ander, nu en dan, dat hij niet begrijpt, en ook nu en dan iets, dat