| |
Karaktermatige Beschrijving van het bijzonder leven en gedrag van Napoleon Buonaparte, alsmede zijne handelwijs omtrent vreemde Mogendheden; met eene menigte geheime Anekdoten, betreffende de verschillende Hoven van Europa en de Fransche Omwenteling. Door Lewis Goldsmith. Naar de derde Engelsche Uitgave. Te Amsterdam, bij H. Gartman. In gr. 8vo. II Stukken, van XXXII en 125, en van 166 Bl. f 3-:-:
Sedert den troonsafstand des Dwingelands in 1814, of liever sedert onze omwenteling in 1813, zijn hier te lande eene menigte geschriften bekend geworden, die hetzij in Engeland, Duitschland, of nu zelfs in Frankrijk waren uitgekomen, en zijn openbaar en bijzonder leven ten onderwerp hadden. Velen derzelven zijn nameloos, en verdienen dus weinig als echte bronnen voor de Geschiedenis te worden aangemerkt: anderen, daarentegen, die den naam hunnes Schrijvers aan het voorhoofd dragen, zijn naar die mate geloofwaardig, waarin men aan dezen zoo wel de ge- | |
| |
legenheid onderstellen kan, om de waarheid te kennen, als den wil, om dezelve onvervalscht te melden. Onder deze Schrijvers schijnt de Heer goldsmith, althans wat het eerste betreft, eene vrij aanzienlijke plaats te bekleeden. Door buonaparte met het opzigt over een Engelsch dagblad te Parijs, de Argus, gelast, had hij de schoonste gelegenheid, verscheidene der toenmalige raddraaijers (die ook thans weder eene zoo schandelijke rol spelen) te leeren kennen; maar aan de andere zijde werd hij door buonaparte beleedigd, het schrijven van zijn dagblad hem ontnomen, ja hij zelf in een' ellendigen kerker geworpen. Bevel bekomen hebbende, om naar zijn vaderland te vertrekken, werd hij te Dieppe van het schip, waarmede hij reeds onder zeil was, teruggeroepen, moest weder naar Parijs keeren, en, daar hij zonder eenig beroep was, werd hij hier Notaris en beëedigd Translateur. Als zoodanig had hij ongetwijfeld zeer goede aanleiding, verscheidene hoogstbelangrijke stukken te leeren kennen: maar, of de mededeeling daarvan volkomen eerlijk zij, en, of de zeer natuurlijke haat tegen den Dwingeland, zijnen vervolger, niet somtijds zijne pen bestuurd, en hem zelfs overdrijvingen hebbe doen ter nederzetten, dit zijn
vragen, wier beantwoording ons voor het tegenwoordige niet zal bezig houden. Veel, zeer veel, wordt hier gemeld; wij mogen uit de overeenkomst van het door goldsmith ternedergestelde met het door ons zelv' ondervondene gerustelijk zeggen, dat er ook veel waarheid gemeld wordt: doch andere feiten zijn zoo buitensporig, dat het ons onmogelijk voorkomt, dat de tirannij zich tien jaren zou hebben kunnen staande houden, wanneer die echt waren; b.v. dat geen gewond Franschman ooit van het slagveld wordt weggedragen, maar, indien de heelmeester hem tot verderen dienst onbekwaam keurt, door zijne eigene wapenbroeders omgebragt; en dat men in geheel Frankrijk geene invaliden vindt, behalve die genen, welke zich daar vóór buonaparte's be- | |
| |
stuur bevonden. De tallooze ongelukkigen met afgeschotene armen en beenen, die wij nog op 's Heeren straten ontmoeten, die in dienst van buonaparte ongelukkig geworden, en met een' bedelbrief afgescheept zijn, wederleggen de wreedheid, die de Schrijver vermeldt, door blijken eener andere, niet veel betere soort van onmeêdoogendheid. De Schrijver zegt: niet één is ooit napoleon's Militaire Commissiën ontkomen. Bij gelegenheid van den opstand der boeren in Rijnland (April 1813) zeide de Fransche Generaal wel: Il me faut des victimes; maar niet alle beschuldigden werden echter ter dood gebragt, zoo min als bij de zoogenoemde zamenzwering te Amsterdam in Februarij. Het is ook niet waarschijnlijk, dat er alle weken drie of vier teregtstellingen van dergelijke Commissiën plaats hadden, behalve nog velen des nachts.
Dergelijke daadzaken, die blijkbaar en handtastelijk overdreven zijn, hebben wij echter slechts in kleinen getale gevonden. Het is, helaas! maar al te waarschijnlijk, dat verreweg het grootste gedeelte der hier geboekte feiten waarheid behelzen; en dan levert zulks een geheel op van een bestuur, waarbij gewis, sedert de vroegste berigten der Geschiedenis, alle vorige regeringen van tirannen en menschenbeulen slechts kinderspel waren, - alleen de heerschappij van zijn' waardigen voorganger robespierre uitgezonderd. Hoe is het zielkundig mogelijk, riepen wij menigmaal, onder het beschouwen van dit tafereel, (wat het inwendige bestuur betreft, misschien een der volledigste, die wij nog in onze taal gezien hebben) dat, in de negentiende Eeuw, menschen, Europeërs, die op beschaving aanspraak maken, na eens het zoet der vaderlijke regering van eenen lodewijk XVIII en de milde heerschappij van regt en wet gesmaakt te hebben, afvalligen worden, om een kind der helle, gelijk napoleon, te huldigen? Slechts één antwoord vonden wij hier op; en dit antwoord gaf ons het boek, door
| |
| |
de vertooning van eenige karakters, voor welke de menschheid gruwt: Het zijn Franschen!
Vooraf gaat, als ter inleiding, een zeer kort overzigt der Fransche Omwenteling, in hare drie groote tijdvakken, de Constituerende en Wetgevende Vergaderingen, en de Republiek, tot op den 18 Brumaire. De Schrijver is hier wat al te streng omtrent rousseau, die, bij al zijnen heilloozen invloed op de Omwenteling, toch niet in geheel Frankrijk als een slecht mensch bekend was. Voor 't overige heeft de Heer goldsmith, hoezeer weleer de Schrijver van een werk over de misdaden der Kabinetten, door latere ondervinding den geest der Fransche Revolutie zeer goed leeren kennen. Rijk is niet alleen deze inleiding, maar ook het werk zelve, aan allerlei anecdoten, die ons althans minder bekend waren. Zie hier eenigen derzelven. - De Gemeente van Parijs zond, na den 10 Augustus 1792, uit haren eigen' schoot Afgevaardigden tot den Hertog van Brunswijk, om over Vrede te handelen. - Toen, in 1797, het Directorium de vrijheid der drukpers te Parijs niet beteugelen kon, deed het de sterkste dagbladen der tegenpartij in de grensplaatsen van den Staat herdrukken, en liet er de nadeeligste plaatsen uit, opdat de buitenlander, die alleen deze gecastreerde uitgave kreeg, door de andere niet tot onbedachte stappen zou verleid worden. - Volgens het gezegde van rewbell, was buonaparte vóór den Egyptischen togt reeds voornemens, de Constitutie om te keeren, en daarom was die togt ondernomen, om hem elders werk te geven. - Wanneer, op het laatst van 1799, slechts een bourbon met 20,000 man in het Westen van Frankrijk geland ware, het Revolutionaire spel ware uit geweest, zoo deerlijk
verward was alles in het vervallen Gemeenebest. Ter kwader ure kwam buonaparte, en nam het roer van den zinkenden Staat op. Er zou toen eene onderhandeling tusschen hem en de bourbons hebben plaats gehad; sieyes zou de kroon aan den jongen (tegenwoordi- | |
| |
gen) Hertog van orleans hebben aangeboden, of, zoo die ze weigerde, aan Prins lodewijk van Pruissen, denzelsden, die even vóór den slag bij Jena sneuvelde. Buonaparte sloeg dit niet plat af, maar leidde sieyes om den tuin, tot hij door zijn toedoen meester van den Staat was. Hij zou zelfs, volgens sommigen, met toestemming der Engelsche Regering Egypte verlaten hebben, uit hoofde dier onderhandelingen. - In Maart 1803 had buonaparte een plan, lodewijk XVIII van den Franschen troon te doen afzien, mits Koning van Polen wordende: Pruissen zou door Holland schadeloos gesteld worden, Rusland door een gedeelte van Turkije, Oostenrijk weder door Pruissisch Silezië, en Engeland zou daarvoor Maltha behouden, en Hamburg en Bremen bij Hanover gevoegd hebben, of, dit niet verkiezende, met hulp van Frankrijk, Amerika hebben kunnen herwinnen. Lodewijk's weigering deed dit plan schipbreuk lijden. - Toen de Generaal lefêvre in 1792 te Mentz zijne intrede deed, liet hij de voornaamste inwoners op een groot plein bijeenkomen, en sprak hen dus in het Fransch en Hoogduitsch aan: (hij is een
Elzasser.) Je suis venu ici pour vous apporter la liberté, mais si vous bougez, ie vous enverrai f-f. - De Engelsche Kapitein wright, die eenige personen aan de Fransche kust gezet had, en daarop gevangen was, werd door de verschrikkelijkste pijnigingen gedrongen, openingen aan de Fransche Regering te doen: daar hij dit echter standvastig weigerde, hieuw men hem een arm en een been af, en wurgde hem toen. - Fouché schreef, gedurende de harde maatregelen tegen de Engelschen, dat zij elk, die in Engelsche waren gehandeld had, al ware het vóór de Revolutie geweest, 6000 francs moesten afvorderen; en dit werd gestrengelijk ten uitvoer gebragt. Voorts komt deze fouché, in de achteraangeplaatste schets der Familie en bewindsmannen van buonaparte, in een veel beter licht voor, dan gewoonlijk, en vooral in de Geheime Geschiedenis van het
| |
| |
Hof van St. Cloud, geschied is. Men verontschuldigzijne gruwelen onder robespierre niet, doch beweert, dat hij sedert zijn Ministerie onder buonaparte zeer gematigd geweest is. Ook lebrun, dien wij hier te lande hebben leeren kennen, wordt met lof vermeld, alsmede regnault de st. jean d'angely. Jozef en lodewijk buonaparte worden zeer geprezen. Van laatstgemelden zegt de Schrijver: ‘Een goed, braaf jongman, die wel denkt. Ik geloof, dat ieder burger van Holland dit gevoelen zal bevestigen.’ Genoegzaam alle de overigen moeten tot het schuim des menschdoms behooren.
Wij hebben een paar fouten tegen de Geschiedenis opgemerkt. Buonaparte en zijn Staf waren in den zomer van 1797 niet te Parijs, zoo als bl. 61 gezegd wordt; en de eerste slag van buonaparte werd niet (volgens bl. 91) te Lodi, maar te Montenotte geleverd. - De Vertaling is vrij goed. |
|