| |
Mémoires secrets sur Napoléon Buonaparte; écrits par un homme qui ne l'a pas quitté depuis quinze ans. Tome II. Paris, chez G. Mathiot. 1814. 8vo.
Wij zullen van den belangrijken inhoud van dit tweede en laatste deeltje, met alle mogelijke bekorting, wederom een en ander mededeelen. De Schrijver heeft het eerstvolgende uit den mond der dame, straks te melden.
Zij was de bijzondere vriendin van pichegru. Op de mare van zijne gevangenschap te Parijs gekomen, deed zij vergeefsche moeite, om bij hem toegelaten te worden. Eindelijk doorgedrongen tot den persoon des Eersten Consuls, verkreeg zij haar verzoek, op voorwaarde van haar best te doen, den Generaal het volgende te doen onderteekenen: ‘Verklare ik pichegru, dat in de affaire van 13 Vendémiaire, het 4de Jaar, de Generaal buonaparte zich heeft gedragen als een braaf soldaat en edelmoedig burger; dat hij niets gedaan heeft, dan hetgeen ieder andere in zijne plaats zou hebben gedaan: zoo ik hierover anders gesproken heb, het zij in Frankrijk, het zij buitenslands, geschiedde zulks ten gevolge van oneenigheden met hem, en verschil van gevoelens; dat niets mij dwingt om deze bekentenis af te leggen; dat ik het verpligt ben aan de waarheid en aan de rust mijns gewetens, en dat voor het toekomende iedere akte, strijdig met de tegenwoordige verklaring, moet beschouwd worden als nul, en het uitwerksel eener nieuwe gevoeligheid tegen den Generaal. Gedaan te Straatsburg, den 15 Nivôse, het 5de Jaar.’
Men liet haar echter geene gelegenheid om dit stuk te misbruiken. Zij werd, te huis komende, gearresteerd, in bewaring gebragt, met eene bedriegster in hetzelfde vertrek, ten einde haar uit te hooren; doch door geen goochelfpel misleid,
| |
| |
en eindelijk tot pichegru gevoerd. Hij hoort naar haar aanzoek niet, en zegt onder andere: ‘De liefde, die ik mijn land toedraag, de eer en mijne beginselen hebben tusschen buonaparte en mij een' koperen muur opgeregt. Hij staat naar mijn bloed, en ik verfoei zijn persoon. Hij weet dit; maar hetgeen hij niet weet, is, dat hij, om dit bloed, waarnaar hij dorst, te storten, mij tot regters zulke beulen moet geven als hij zelf is. Zoo, in de regters, in de wachten, in de omstanders, in zijne satelliten zelven, nog eenige overblijfselen van menschelijkheid en liefde tot het vaderland bestaan, sta ik in voor mijne zaak, en zijn laatste uur zal geslagen hebben. Zie hier,’ zeide hij, zijn' halsdoek afrukkende, en de papieren, daar verborgen, ontvouwende: ‘zie hier zijn doodvonnis! Hier bevindt zich de menigte van al de gruwelen, die hij sedert het beleg van Toulon tot op dezen dag, zoo in Italië als in Frankrijk, heeft begaan. Voor de volle regtbank zal ik den moordenaar ontmaskeren; ik zal alle mijne krachten verzamelen, zal mijne welsprekendheid verdriedubbelen; op mijne stem zullen uit hunne graven frotté, hoche, enghien, kleber optreden; de eerste laaghartig verworgd, onder het voorwendsel eener bijeenkomst, de tweede vergiftigd, de derde vermoord, de laatste met eenen ponjaard doorstoken. Bij deze vier doorluchtige slagtoffers zullen zich de ongelukkige inwoners komen voegen, in Lodi, te Pavia, te Venetië en in de Marken doorschoten; met hunne kreten zullen zich die der Franschen vermengen, op de trappen van St. Roch met schroot bestookt. Ik zal de toehoorders in de talrijke gaten en gevangenissen der hoofdstad en des rijks voortslepen. Zal men daar, zonder voor zichzelv' te huiveren en te beven, die menigte van onschuldigen zien, welke een monster er op elkander stapelt? Neen, Mevrouw, dergelijke waarheden slepen de menigte mede; en wie ze met vuur weet te
ontwikkelen, is altijd zeker van de overwinning.’ - Dit gesprek werd afgeluisterd, en het is naar dit afgeluisterde, bevestigd door de Dame zelve, Madem. B....., eene bekende van onzen Schrijver, hier medegedeeld. Zij werd weer, doch te vergeefs, in huichelend gezelschap, en vervolgens bij den Consul gebragt, die haar op harden en bespottenden toon toesprak; daarna gedurende dertien maanden in la Force opge- | |
| |
sloten. - Nu werd door buonaparte en de zijnen besloten, pichegru in de gevangenis van kant te maken. Doch hoe? en door wie? dit kostte veel overleg. Buonaparte zelf besloot tot worgen, en wel door vier Mammelukken, die geen woord Fransch verstonden, en welke, volgens sommigen, tot overmate van zekerheid, zelven des volgenden nachts werden doodgeschoten! Buonaparte beklaagde zich echter daarna over het opgemaakte, en in de publieke papieren geplaatste, proces verbaal, opzigtelijk den toestand des lijks van den vooronderstelden zelfmoordenaar; zeggende, dat het zichzelv' weersprak; want dat, zoodra iemand, zichzelven op die wijze willende worgen, de luchtpijp had toegedraaid, hem dan de krachten begevende, en de spaak in den zakdoek ontsnappende, ter zelfder tijd de geest en het leven hem moesten worden wedergegeven,
Om den weg tot het Keizerschap verder te banen, bevonden zich in alle kabinetten Ministers, aan de zaak des Confuls verkocht. Pruissen alleen kostte dertig millioenen; en deze kostbare veilheid des Pruissischen kabinets was de voornaamste oorzaak van den haat, dien hij dit rijk toedroeg.
Naauwelijks was buonaparte op den troon van hendrik IV, of hij bespeurde, dat het hem (in spijt van alle pogingen) onmogelijk was, de gezellige deugden der afstammelingen van dezen goeden Koning na te apen, - of hij stelde voor hunne zachtheid eene verachtelijke gestrengheid, voor hunne gespraakzaamheid eene gekunstelde kortzinnigheid, voor de beschaafde gemakkelijkheid hunner manieren een bepaald gebaar (pantomime de convenience) enz. in de plaats. Het was de onbeschaamdheid ten top voeren, om hem de woorden in den mond te leggen, welke het publiek met zoo veel goedhartige toejuiching in papieren heeft gelezen. Hij was, echter, met deze troonbeklimming zoo ingenomen, dat hij, lang vóór het werk zijn volkomen beslag had, aan zijne eigen vrouw op vertrouwelijken voet schrijvende, het slotformulier gebruikte: deze tot geen ander einde dienende, enz. Deze vrouw, daarentegen, was, naar des Schrijvers opgave, eene dier betere Franschen, welke aan de bedreven gruwelen noch dadelijk noch lijdelijk deel hebben gehad; gruwelen, anders zoo
| |
| |
zeer bevorderd door de vleijerij, die zich in eene - helaas niet onverdienstelijke - Ode dus uitliet:
Marche à côté des Dieux; leur sagesse profonde
Ne peut te refuser et le sceptre du monde
Ja:
Elève tes regards au séjour du tonnerre;
Jupiter a pâli; déclare lui la guerre,
- door laagheid, waarvan des dwingelands eigen beschrijving van eenen voornamen aanvoerder der policie ten voorbeeld strekke. ‘Hij is een leeuw, een lam, een vogel, een wormregter, zoo het noodig is; verklikker, des behoefte zijnde; beul, zoo er een te kort komt. - Mijnheer de Minister! die man is een schat.’
‘Het was de taak van eenen helschen geest, eene hooge geheime policie te vormen, zoo gevaarlijk als die, van welke buonaparte de schepper is. Dit dwerg-monster verborg zich voor de oogen van het gemeen; maar het had duizenden onzigtbare armen, bezig, om, dag en nacht, de vriendschappelijke vertrouwdheden, de gemeenzame hartsuitstortingen, de stille gesprekken van bloedverwanten, den inval van het vernuft, het zwijgen der gedachte, de geheime wenschen des harte, en de zuchten des onderdrukten te doortasten. Bij beurten verklikker, regter, en beul, was daarenboven dit Kameleon te zaam gesteld uit alle klassen der maatschappij. - Op den namiddag eens schoonen lentedags, zoekt de Heer t....ot onder de dikke schaduw der alleeën van Luxemburg zijne ziel te ontrukken aan het verdriet, dat haar overstelpt. Een zijner oude vrienden ontmoet hem, trekt hem met zich naar eene bank, en vraagt hem daar naar het voorwerp zijner smarten. - ‘Ik had twee zoons, de eenige hoop mijns ouderdoms; beide zijn verscheurd, de een in de slagterij van Eylau, de ander in het bloedbad van Bautzen.’ Hij sprak nog, toen een kind van vijf jaren, wél gekleed, schoon als de dag, tusschen de knien der twee vrienden kwam vlugten. Hij wordt, zegt het, vervolgd door zijne Bonne, die zij inderdaad te midden van de laan zien, dragende een ander kind op den arm. De kinderlijke bevalligheden van den kleinen vlugteling boezemen den beiden grijsaards belang in. Een
| |
| |
van hen neemt hem op zijn' schoot, vertroost en belooft hem, den peis met zijne Bonne te zullen maken. Deze komt maar niet. De grijsaard, wanhopig over het verlies zijner zonen, zet het gesprek voort. Hij laat zich ten sterkste uit, en wordt niet minder warm beantwoord. Het jonge kind heeft den zin des gespreks niet gemist. Zachtjes onttrekt hij zich aan de knien, die hem dragen. Op deze beweging komt zijne voorgewende Bonne naar hem toe. Hij ontsnapt; zij veinst hem te vervolgen, haalt hem in, en welhaast zijn ze verdwenen. - Onder de broederschap der geheime policie, bevond zich, wete men, ook een dozijn kinderen van vroegrijpen geest, uitgerust met de schoonste gedaante, en afgerigt op het schandelijk werk. Men kende of giste de geestgesteltenis van den Heer t....ot, doch kon zijne voorzigtigheid niet verschalken. Men had zijne wandelingen enz. opgemerkt, en was geslaagd. Welhaast werden beide vrienden voor den regter geroepen, en - naar het kasteel van Ham gezonden. De hooge policie had desgelijks in haren dienst eene afschuwelijke vereeniging van personen van beiderlei kunne, door buonaparte zelven, schertsenderwijze, la Cohorte Cythérienne geheeten. De onderneming eener schoone vrouw, tegen eenen Duitscher tot bij Praag en met geweldige kosten uitgezonden, liep beter af. Zijne hartelijke taal trof haar; zij werd in goeden ernst op hem verliefd, en trouwde hem, in plaats van hem te verraden. De priester macarthy, daarentegen, een Ier, werd doodgeschoten om eene misdaad, gansch en al verzonnen door twee geheime spions, welken hij weigerde vierduizend franken te leenen. Deze priester was zeer rijk. Eene dame kwam opzettelijk te Parijs, om genade voor hem van buonaparte te vragen. ‘Het is onmogelijk,’ zeide hij; ‘rijk en verrader; het zou een moord zijn, dat
hij onschuldig was!’ - Ten opzigte van napoleon's huwelijk, ziet men hier het gerucht bevestigd, dat het eerst op eene Russische Prinses gemunt was. Doch de moeder dezer Vorstin verklaarde, haar eer in de woestijnen van Siberië te zullen begraven. Daarentegen meent de Schrijver, dat Europa aan maria louiza een standbeeld verschuldigd is, niet slechts omdat hare opoffering vele wonden van haar bloedend vaderland genas, en het de noodige rust gunde om weer ontzaggelijk te worden, maar ook omdat hare jeugd, eenvoudigheid, bevalligheid hem te
| |
| |
lang aan zijne staat- en krijgskundige bezigheden onthield. - Nog vindt men hier de waarschijnlijke, eerste aanleiding tot de oneenigheid met murat; - een mislukt ontwerp, om Keizer frans naar Ments, bij zijne dochter, te lokken, en dan gevangen te houden; - den raad van oudinot en anderen, om, na de oorlogsverklaring van genoemden Monarch, tot den Rijn terug te trekken; - benevens de verklaring van den Schrijver, dat hij - door verandering van post eerst gedeeltelijk, door ziekte daarna geheel - is buiten staat geraakt, zijne aanmerkingen tot het einde toe van napoleon's loopbaan (eerste deel) vol te houden.
Bij dit uittreksel voegen wij niets, om of het gewigt, of zelfs den toon dezes geschrifts te doen kennen. Dit alleen: ook ten aanzien van buonaparte komt hier en daar een edelmoedige trek voor, schoon zeker ten uiterste schaars. En dit schijnt dus een bewijs te meer voor de waarheid. Immers, hij is van eene Vrouwe geboren, en niet wezenlijk uit de Hel opgedaagd. Zij wacht hem slechts!... |
|