ken den Heer bakker, en hopen, dat de vereischte uitwerking niet zal achtergebleven zijn.
Dit stukje heeft bijzonder ten oogmerk, den Roomsch-Katholieken een vaderlandsch hart onder den riem te steken. Hetzelve heeft deze eerste verdienste van dergelijke stukjes, dat het er waarlijk net zoo uitziet, alsof het gesprek zoo gehouden ware. De inhoud is bestrijding der vreeze voor partijdigheid jegens hunne geloofsgenooten, en des denkbeelds, dat zij in dit opzigt verloren hebben bij de tegenwoordige orde van zaken, en misschien zouden kunnen winnen bij eene nieuwe omwenteling. De gronden zijn: dat napoleon een vijand is van den Godsdienst, gelijk van alles goeds, - dat wij in geen geval lodewijk kunnen weerom krijgen, - en dat er ook ruim zoo veel kans is, dat de Prins van Oranje - alware het maar om hen te winnen - den Roomschen bescherming en gunst zal betoonen, als lodewijk, die, in allen geval, nooit vele partijdigheid voor hen getoond heeft - misschien juist om de Protestanten te believen, en hun zijn eigen geloof te doen vergeten. - Wij kunnen het werkje niet dan in allen opzigte prijzen; schoon wij altijd vreezen, dat zulke stukjes niet genoeg zullen komen in die handen, waar zij eigenlijk van belang zijn, - die der mingeoefende menigte.
Nog een stukje voor het volk, inzonderheid der min beschaafde klassen. En tot onze vreugd lezen wij op den titel: Tweede druk. Het verdient deze onderscheiding niet minder, dan dezelve, juist daarom, van belang is. Het loopt over alle de voornaamste bezwaren tegen de tegenwoordige orde en stand der zaken, - landmilitie, Fransche wetten, enz. enz. Het behandelt die in eene zamenspraak, waarin de regte volkstoon ons toeschijnt bijzonder wel getroffen te zijn. Het redeneert in dien trant regt bondig. De Heer lastdrager verdient over hetzelve allen lof en aanmoediging. Waarlijk, het is van belang, dat hun, die den zegen onzer laatste Omwentelinge, en de zuivere bedoelingen van het Bewind, nog miskennen, die zich door kwalijkgezinden, malle betweterij of bekrompen eigenbaat laten vervoeren tot gemor, en voor het minst slappe handen ronddragen, bij de tegenwoordige behoefte aan eensgezinde kracht en geestdrift, -