hoeft, noch behoort, noch is eigenlijk in staat, den Duivel zwarter te malen, dan hij is. De Heer stevens, die het hierop, naar ons verstand, toelegt, wrijft er, naar datzelfde verstand, de kleur hier en daar af, en doet dien, het is waar, valschen glans van onpartijdigheid en liberaliteit in de bescherming van allen Godsdienst voor den dag komen, welke alleen de buonapartes bij enkele vroegere en tegenwoordige bourbons enz. gunstig doet afsteken. De Hemel geve, dat de Catholieke Belgen, alle onverdraagzaamheid afleg gende, en de gezonde philosophie zoo wel als politiek, in spijt der ongezonde, huldigende, haast in de regte stemming zijn, om ons en als medechristenen en als landgenooten te eerbiedigen! - Wij moeten hier bijvoegen, dat de inkleeding niet slecht, en de bouwstof, voor zoo verre uit den Egyptischen togt ontleend, altijd belangrijk is.
No. 2. Na al het gelezene en herlezene over den belangrijken veldtogt, hier genoemd, heeft ons dit stuk, echter, geenszins verdroten. De reden hiervan moge wel grootendeels daarin liggen, dat het zeer goed, en niet al te zuiver krijgskundig, geschreven is; en voor een ander deel, dat een Franschman, een weldenkende, maar toch ook voor partij niet te sterk ingenomene Franschman, de pen gevoerd heeft. Het ‘audi et alteram partem’ blijft altijd belangrijk, en meest altijd min of meer moeijelijk. Behalve dat, levert dit tafereel een ander gezigtspunt, dan de meeste andere uitvoerige schilderijen, voor zoo verre ze althans naar de natuur zijn. Het is de veldtogt van binnen te zien, uit het middelpunt Parijs, dat dus inzonderheid ook naauwkeuriger, en in meer verschillende standen, geteekend is, overwaardig om er nog eens bij stil te staan. Als eene anecdote, kippen wij er dit uit. Reeds de geheime geschiedenis heeft ons gemeld, dat de groote Monarch der 19de Eeuw les nam van talma, ten einde wel op den troon te figureren. (Ach, ware hij enkel figurant geweest, hoe slecht dan ook!) Te gelijk kan men zich uit van kampen herinneren, dat hij bij zijn laatste afscheid van de hoofdstad eene soort van parodie op het afscheid van hector vertoonde; daar hij, vrouw en kind elk aan eene hand nemende, dezelve in het bijzonder aan de Parijsche nationale gardes aanbeval. Giraud zegt hiervan in tegendeel, dat hij bij deze gelegenheid met vele waardigheid en roering sprak, en het oogmerk, om belang in te boezemen en gevoel op te wekken, vrij goed bereikte. Jammer