voorberigt, vooropgaat, en verscheiden ophelderende aanmerkingen volgen, dan kent men den omvang van dit boekje. Wat de uitvoering betreft, de Leerrede is wél gesteld, niet droog, en zeer hartelijk met opzigt tot den jongen Vorst, tot wien het grootste gedeelte der toepassing - als eene soort van aanspraak - is gerigt. De zin van den tekst moge juist opgegeven zijn of niet; met uitzondering der tegenstelling van liefde tot God en tot het Vaderland, (die toch niet volgehouden wordt) daar beide inderdaad zeer wel kunnen zamengaan, ja tot één te zamen smelten, is deze opgave gewis zeer gepast en stichtelijk. Overigens, en vooral ten aanzien van het laatste, tot al de toehoorders gerigte, komt ons de taal van den Eerw. schotsman wat ingewikkeld en donker voor. Deze eigenschappen toch behooren de regtzinnigheid niet te kenmerken. Er kan over de vruchten des geloofs, onder verstandigen, geen verschil zijn; en de menschen moeten het weten, dat, ja, vertooning van godsvrucht, en goede werken, uit het regte beginsel niet oorspronkelijk, van weinig waarde, maar ook een hangend hoofd, een diep gezucht, een mismaakt aangezigt, en vooraanzitten in het huis Gods, niet beter zijn. Anders is de toon der toepassing streng en hevig genoeg; misschien zelfs wat boven den Christelijken broedergeest. De geleerde Man vergeve ons deze aanmerkingen.