‘Dresden schijnt mij een der aangenaamste verblijven, die men in Duitschland vindt. Te Hamburg weet men beter te cijferen, en zich te verrijken; te Weenen brast men meer; te Berlijn en te Jena doorgrondt men de verhevene diepzinnigheden van kant en fichte veel beter; te Weimar vindt men meer dichters; de bibliotheek van Göttingen en de parade van Kassel hebben geene wederga; maar Dresden is met zijne schilderijen, zijne wandelwegen, zijne goede menschen, en bevallige vrouwen, welligt meer waardig, dan eenig hoofdkwartier van de Duitsche dichtkunde, krijgskunde, staatkunde of wijsgeerte.’
‘De Opperlausnitz is, onder alle Saksische landen, het eenige, dat den voorrang in nijverheid aan het ertsgebergte betwisten kan. Het fabrijkwezen bloeit er sinds eeuwen. De lakenfabrijken zijn er de oudste van allen. Zij hebben sterk afgenomen; maar zij zijn nog van aanbelang. Men vervaardigt er jaarlijks 27,000 stukken laken, waaraan men nagenoeg 800,000 pond wol verwerkt. Aan de kousenfabrijken gaat er jaarlijks 130 a 150,000 pond wol. De katoenfabrijken maken eenen voornamen tak uit. Maar veel gewigtiger zijn er in de derde plaats de linnenfabrijken. Volgens de tolregisters, werd in 1786 en 87 voor 4 millioen, 752, 803 thalers uitgevoerd; maar in 96 voor niet meer dan derdehalf millioen. Op deze hoogte schijnt de uitvoer nagenoeg te blijven.’
‘Er worden bij den handel op de Leipziger mis 18 millioen thalers in omloop gerekend te wezen. Belangrijk is bovenal de boekhandel op de Mis. Twee- of driehonderd boekverkoopers komen er hunne nieuwigheden aanbrengen, die van anderen, en vooral die der vijftig boekverkoopers van Leipzig, inruilen, en elkanderen voor het overige in geld of wissels betalen. Zij vertoont Europa in het klein. Men ziet er groote en kleinere kooplieden en fabrikeurs van allerlei soort, uit allerlei landen. De straten grimmelen er van de kakelboute menigte; en de waren, welke zij er komen koopen of verkoopen, vormen eene mengeling, welke vooral niet minder kakelbont is. Wij zagen in 1799 nevens elkanderen schitterend porselein en zwart aardewerk, allerlei Duitsche snuisterijen, kleinooden en kinderrammelaars, nieuwe stelsels van wijsgeerte en nieuwe kapotten van Parijs, regtzinnige sermoenen en ongebondene romans, beelden van Heiligen en - busten van bonaparte!’