Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815

Over eenige gewigtige pligten jegens de Oogen; bewerkt door S.Th. Sömmering, en naar de vierde uitgave uit het Hoogduitsch vertaald. Te Dordrecht, bij A. Blussé en Zoon. 1814. In gr. 8vo. VIII en 44 Bl. f :-12-:

Dit boekje is, blijkens de voorrede, eene nieuwe bewerking van lichtenberg's Verhandeling, welke, 1791, in den Göttingschen Zak - almanak verscheen, en naderhand, herhaalde malen, door sömmering met noten werd uitgegeven. Het bevat, in een' zeer duidelijken stijl, eenige eenvoudige regelen omtrent het dagelijksch gebruik der oogen, voornamelijk bij aanvankelijke zwakheid van dezelve. De raad, hier gegeven, is ligt op te volgen, en vordert niets dan eenige oplettendheid, welke een zintuig, zoo

[p. 148]

rijk aan genoegen, zoo noodzakelijk tot een nuttig, vrij en onafhankelijk bestaan, ook buitendien waarlijk wel verdient. Velen zullen welligt hier en daar nadere ophelderingen verlangen; waartoe zij zich dan met vrucht kunnen bedienen van het werkje van adams over het Zien, of, nog beter, van dat van beer, volgens de tweede Hollandsche uitgave, hetwelk mede genoegzaam bekend is. Als eene praktische handleiding is echter dit werkje voldoende, en nog te meer aan te prijzen, omdat het geene eigenlijk geneeskundige voorschriften behelst, welke door de leeken meest altijd kwalijk verstaan en geheel verkeerd worden aangewend. Wij wenschen het dan in elks handen, vooral ook van dezulken, wien het gewigtig werk der opvoedinge is toebetrouwd.