man, zoo geleerd en schrander en beschaafd, en vol vurigen ijvers voor het goede, ten gevolge ook al der gezegende omwentelinge, aan zijnen eigen vroegeren werkkring en het Akademiewezen staat terug gegeven te worden.
De andere twee Leerredenen, over I Kon. VIII:56a en Galat. V:13b, benevens het uitvoerig Dankgebed, zijn mede wel en stichtelijk bewerkt. Waarom zij juist in het licht gegeven zijn, blijkt en uit de voorrede, en uit het stuk zelve, niet volkomen. Wij gelooven, dat er vele belangrijker stukken zijn achtergehouden. Met dat al misprijzen wij 's mans ijver niet, noch houden het voor onmogelijk, dat zijn werk ook onder een uitgebreider publiek, dan de eigen gemeente, veel nuts stichte. De behoeften zijn, in opzigte van het godsdienstig onderwijs, verschillend; en waar men, gelijk hier, in Leerredenen, waarheid en klaarheid, zuiverheid van stijl en taal zoo wel als gedachten, enz. enz. opmerkt, daar is derzelver uitgave genoeg verantwoord. Met lof, derhalve, van des Eerw. dorper's godsdienstigen en vaderlandschen, welmeenenden en gansch niet onverlichten ijver, kondigen wij deze zijne lettervrucht aan.