Clara d'Albe, eene aandoenlijke Geschiedenis. Door Mevrouw Cottin. Uit het Fransch. Tweede Druk. Met Platen. Te Leyden, bij A. en J. Honkoop. 1813. In gr. 8vo. 190 Bl. f 1-16-:
Deze uitgave onderscheidt zich van de vorige alleen door eene minder vrije, meer kiesche teekening van het bezwijken der medelijdenswaardige clara, daar de vroegere dezen en genen ergerlijk scheen geweest te zijn. De Vertaler verdedigt evenwel de Schrijfster, daar men tentoonstelling en apologie van het kwaad onderscheiden moet, en men in eenen Roman geene denkbeeldige wereld van louter goede wezens schilderen moet, enz.; en dit moge dan ook ter verontschuldiginge gelden van nog eene of andere overgeblevene plaats, die om den zamenhang niet wel kon veranderd worden, al ware die dan te dezen aanzien niet geheel boven alle berisping, hoewel bij een weinig nadenken volkomen schuldeloos, daar zij slechts hem kan hinderen, die zeer ligt ontvlamd wordt, en reeds zeer weinig onschuld meer bezit. Wij laten gaarne deze verontschuldiging gelden, doch prijzen zeer de gemaakte verandering; de Roman kan toch inderdaad nimmer te kiesch zijn, en het goede oogmerk stelt Schrijver of Schrijfster nooit buiten verantwoording voor den blos der onschuld. Wij vooronderstellen het overigens fraaije en goede van dit werkje bekend, en vereenigen ons hartelijk met des Vertalers wenschen, dat hetzelve dienen mag, ‘om de afgrijselijke gevolgen eener onwettige liefde, die onder het mom van vriendschap, vooral in gevoelige vrouwenharten, zoo ligtelijk insluipt, te stuiten, en dat gevaarvolle zedelijke overspel tegen te gaan, 't welk het physieke zoo dikwerf voorafgaat en veroorzaakt!’