robespierre, met wien hij in geene onbelangrijke betrekking schijnt gestaan te hebben, zoo als uit Fransche stukken van den dag, onzes achtens, onweerlegbaar blijkt. In het tegengestelde geval toch ware 's mans teekening des van lieverlede ontwikkelden, of beter ontsluijerden, monsters gewis eenigzins anders uitgevallen.
Ook het oordeel des Schrijvers over zaken, gebeurtenissen en personen, is zijn bijzonder oordeel, dat natuurlijk aan allen niet altijd juist zal voorkomen. Schoon alle weldenkende Nederlanders thans over Vorst en vaderland, vrijheid en burgerpligt vrij eenstemmiger, dan voor tien, twintig jaren, ja bijna ooit te voren, denken; zoo blijft toch bij hen, die zich in deze stoffe verdiept, en eene of andere partij met eene werkzame deelneming gevolgd hebben, doorgaans een zekere grondtoon over, naar vroegeren denktrant gewijzigd. Om van belangrijker zaken opzettelijk te zwijgen, ziet men dit bijzondere veelal doorschijnen, bij de beoordeeling der afwisselende vormen van bestuur, of wel de hoofdpersonen daarbij, die in Frankrijk, maar vooral in het vaderland, hebben plaats gehad. Een van kampen zelfs kan het ‘vrijheidskraaijers en koningsmoorders’ niet inhouden; en ockerse noemt lodewijk napoleon, in ons oog het slagtoffer van zijne standvastigheid en sterke zucht om van zijnen broeder niet af te hangen, ‘een' zwakkeling, wien de tiran kneden kon als was,’ en spreekt met grooten ophef van het schoone Amsterdamsche waaggebouw, dat vallen moest, om - aan het dartele Vorstenoog een beter uitzigt te geven; schoon wij niet gelooven, dat dit ligt bij iemand zal opkomen; ja, schoon de regering der stad, door het bouwen van eene nieuwe hal op de Westermarkt, duidelijk toont, er niet aan te denken, om deze ware verfraaijing der stad, naar veler oordeel zonder eenig verlies voor den handel, wederom te vernietigen.
Doch deze bijna onvermijdelijke, in een of ander opzigt altijd bestaande, althans gewone, gebreken van