Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815
(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 43]
| |
Almanak der Akademie van Groningen, voor 't Jaar 1815. Door Th. van Swinderen. (Derde Jaargang.) Te Groningen, bij J. Oomkens. 150 Bl. f :-11-:Het blijkt, dat de Heer, nu Hoogleeraar, van swinderen ten oogmerk heeft dezen Almanak der Akademie van Groningen voort te zetten. En, gelijk de nieuwe veranderingen, ten gevolge der gezegende omwenteling, ook in het hooger onderwijs voorgevallen, en nog voor te vallen, zulks metderdaad van belang maken; zoo is inzonderheid de Almanak van dit jaar zeer rijk in gewigtige bijdragen tot de geschiedenis der Groninger Hoogeschool. Immers, behalve de onderscheidene schikkingen, bij voorraad of ter voorbereiding, op het Akademiewezen gemaakt, en in zoo vele besluiten en verordeningen van Z.K.H. enz. bevat, vinden wij hier de levensbeschrijvingen van den beroemden oud-Hoogleeraar der Geschiedenissen, de rhoer, en Hoogleeraar in de Regten, paehlig, beiden ten verloopen jare der Hoogeschole ontvallen, benevens eene magtig uitvoerige beschrijving van het onlangs gevierde tweede Eeuwfeest. De laatste vult niet minder dan ruim de helft van het boekje; en zulks zonder eenige inlassching van stukken, te dezer gelegenheid voorgedragen. Men kan dus gemakkelijk nagaan, dat het feest zelf vrij omslagtig is geweest. Men weet trouwens uit de nieuwspapieren reeds het een en ander. Niet minder dan drie dagen, bij eene zuinige berekening, werden met onderscheidene festiviteiten - plegtige redevoeringen, promotiën en prijsuitdeelingen - serenades, maskerades en plegtige optogten - illuminatiën, vuurwerken en partijen - kunstvertooningen, ja wedloopen en verlotingen van paarden en koeijen, enz. enz. doorgebragt; terwijl stadsregering, burgerij, boekdrukkers en verschillende genootschappen, die maar in eenige betrekking tot de Hoogeschool konden geacht worden te staan, een werkzaam aandeel aan de vreugde namen; die, gedurende de eerste twee dagen, door de hooge tegenwoordigheid van onzen Vorst en Vorstinne, werd verhoogd. Wij twijfelen niet, of Stad en Hoogeschool, die wij over de betoonde geestdrift gelukwenschen, zullen dit gedenkstuk | |
[pagina 44]
| |
van den Heere van swinderen met genoegen ontvangenGa naar voetnoot(*). Wij betuigen gaarne, den inhoud over het geheel met vermaak te hebben gelezen, en hem inzonderheid voor de hulde, aan twee verdienstelijke mannen, met name aan den grijzen de rhoer, toegebragt, hartelijk te danken. |
|