wiens kunstbekwaamheden wij hoogschatten, meer algemeenen lof zoude verworven hebben, zoo hij zijne vermogens en zijnen tijd aan een oorspronkelijk werk, of althans aan de overbrenging van eenig ander uitheemsch produkt, had toegewijd. De Heer loosjes heeft, wat het dichtmatige betreft, vrij wat schoonheden in dit Zangspel aangetroffen. Dit was ook het geval bij den Recensent, die er evenwel nog meerder feilen en gebreken in gevonden heeft. Het eerste bedrijf en een gedeelte van het tweede en derde loopen goed af; maar dan gaat alles zoo door elkander, en komt men zoo abrupt tot de ontknooping, dat er aan geene regels meer te denken valt. Jeruzalem is reeds door storm ingenomen, zonder dat men daartoe voorbereid is, en zonder dat men merkt, dat het bestormd zal worden. De liefdesgeschiedenis van tancredo, hier anders niet onaardig ingevlochten, neemt te veel plaats in, en al het wonderbare, daarbij voorvallende, verbreekt de eenheid, en doet het hoofdonderwerp bijna ganschelijk uit het oog verliezen. De plotselinge bekeering van clorinde strookt weinig met haar (bijster overdreven) karakter, en zal voor den aanschouwer, die niet zoo gemakkelijk aan wonderen geloof slaat, niet alleen niets treffends, maar zelfs veel aanstootelijks opleveren. Wat het werktuigelijke der verzen aanbelangt, dezelve komen ons, ondanks den zeer moeijelijken arbeid des Vertalers, over het geheel tamelijk vloeijend voor, en men ontdekt slechts hier en daar gedwongene regels en eene zekere armoede in het rijm. Zoo stoot men, waarlijk al te dikwerf, op de rijmwoorden glorie en viktorie; zoo schijnen ons de volgende regels eenigzins triviaal en hier niet te voegen:
Trouwlooze! durft gij nog.... Brandstichter, die gij zijt...
Uw neêrlaag hapert aan mijn glorie.
De Vertaler schijnt zich niet eens te hebben voorgesteld, om de zangstukken geheel voldoende, maar slechts eenigermate overeenkomstig met het oorspronkelijke, in Nederduitsche verzen over te brengen: maar wat heeft dan toch de Nederlander, met name de liefhebber van Opéra's, die meestal de Fransche taal genoegzaam magtig is om het oorspronkelijke te verstaan, aan zulke gebrekkige zangstukken? De Vertaler zegt zelf, dat het bijna niet te denken is, dat dit