Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1814(1814)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 554] [p. 554] Bij de aankomst van den eersten haring, onder herstelde Hollandsche vlag, te Vlaardingen, op den 11 julij 1814. God dank, ziet daar een' blijden dag Na jaren bang verdriet! Op, Burgers! Hollands vrije vlag Begroet u in 't verschiet. Op, oud en jong, naar 't Hoofd gegaan! Hadt gij dit ooit verwacht? Daar komt een Vlaardingsch scheepjen aan, Met haring zwaar bevracht. God dank, God dank, de rijkste schat Stroomt u weer toe uit zee. Herleven zal uw doode stad, En de oude welvaart meê. Verjaagd, vernietigd is 't gespuis, Dat u het brood ontstal, En jaren lang uw nutte buis Geketend hield aan wal. Nu, Burgers, zonder zorg en leed Een glaasje wijn geplengd! 't Voegt bij den vaderlandschen beet, Dien Stuurman Roest u brengt. Zijt vrolijk, juicht en schertst en kout! Uw dwingland is vermand, En Willem van Oranje houdt Het roer van staat in hand. Wat wilt gij meerder? Zijn gemoed Verheugt zich in uw heil; Zelfs heeft Oranje goed en bloed Voor uw belangen veil. [pagina 555] [p. 555] Ik schaar mij, Burgers, in uw rij, 'k Moet deelen in uw pret, En ken geen grootre lekkernij, Dan Vlaardingsch zeebanket. Schenkt mij den beker vol met wijn, En reikt mij van uw' visch! 'k Zal voor die weldaad zanger zijn Aan uwen vreugdedisch. Van ouds toch was op ieder feest In dit gezegend land, Waar liedjes werken op den geest, Een zanger bij de hand, Die, bij 't verrijzen der bokaal, Met vrije ziel en tong Een rijm in 's landaards schoone taal Voor al de gasten zong. En nu - 'k heb ook, naar ouden trant, Een rijmend toostje klaar. 't Is kort, maar 't geldt en Vorst en Land En Vlaardingen te gaar. Genoeg! Wie uwer vergt mij meer? Ginds nadert de bokaal. Legt allen vork en messen neer; 't Zij stil door heel de zaal! Rijst, mannen, op! Dat ieder sta, De hand op 't hart gelegd, En mompelt nu met geestdrift na Hetgeen uw zanger zegt. ‘Dat Holland, eens de kroon der aard, Door volk bij volk benijd Om tonnen schats, te zaamgegaard Door overleg en vlijt; [pagina 556] [p. 556] Dat Holland, eens door stille deugd En trouwe waarlijk groot, Niet al te trotsch bij heil en vreugd, En dapper in den nood; Dat Holland, onlangs wreed bekneld Door de ergste dwinglandij, Maar thans onttogen aan 't geweld En als van oudsher vrij; Dat Holland weer ten toppunt stijg' Van glorie, rijkdom, magt, En al 't verloorne wederkrijg', Zoo vaak met spijt herdacht. Dat Holland, door Oranje trouw En wijs en zacht bestuurd, Geen' ander' op zijn' troon aanschouw' Zoo lang de wereld duurt. Dat Holland zijn vermaarde vlag Op zee bij zee ontrol', En 's aardrijks schatten garen mag Bij gansche schepen vol. Dat Holland uit zijn visscherij De nutste vruchten pluk', En Vlaardingen een toonbeeld zij Van welvaart en geluk!’ Almelo, 1814. p.r. feith. Vorige Volgende