| |
De terugtogt des Franschen legers van Moscow.
Een Tegenhanger van De Verwoesting van Moscow door de Franschen.
(Uit het Engelsch.)
De vorst begon met eene gestrengheid, zelfs in Rusland ongewoon. Napoleon's ellendige vlugtelingen waren verpligt op de bloote sneeuw te bivouakeren, met geen ander deksel dan jagtsneeuw, welke tegen hunne ontbloote ligchamen, als scherpe schichten, werd aangedreven. In deze verschrikkelijke nachten van meer dan doodelijke koude, poogden zij vuren aan te maken; en rondom de smeulende vonken schoolden ze zamen, ten einde elkander de warmte mede te deelen, die een ieder nog bezat. Doch deze was zoo gering, dat in weinig uren vele honderden stierven; en, wanneer de morgen daagde, beschouwden hen hunne overgeblevene kameraden in akelige kringen des doods rondom de glimmende asch.
Het was naauwelijks bij het geheugen der oudste lieden in Rusland, dat de winter zoo vroeg en met zulk eene ijzeren
| |
| |
gestrengheid was begonnen. Doch het onguurste weder vond nimmer een volk onvoorbereid, dat van kind af aan was gevormd om deszelfs jaarlijksche terugkomst te verduren, en nooit onvoorzien was van middelen om alle buitengewoon geweld tegenstand te bieden. De Keizer, en de patriottische geest zijner Edelen, had de Russische armee overvloediglijk verzorgd met voorraad en winterkleeding; en, schoon te velde onder al de ongenade van het jaargetij, gevoelden zij ter naauwernood zijne felle koude.
Niet alzoo het Fransche leger. De lieden, deszelfs legioenen te zamenstellende, waren meestendeels geboren onder eenen zachteren hemel; hun ligchaamsgestel kende geene gewaden, toereikende tegen de aanvallen, welke in kouder oord op hen zouden worden gemaakt; en, daar geene nieuw uitgevonden middelen waren in het werk gesteld om hen tegen zoo onontwijkbare plagen te beschutten, zoo kon het gevolg niet anders dan noodlottig zijn.
Dag aan dag sleepten deze ongelukkigen hun jammerlijk bestaan voort. Alle denkbeeld van krijgstucht lag ter zijde geschoven: het was niet meer een terugtrekkend leger, maar een hoop uitgehongerden, elk zijn eigen levensbehoud bezoekende, en onbezorgd omtrent alle andere voorwerpen ter wereld. Van tucht of order te spreken, scheen hun bespottelijk. Zij verachtten een bevelhebberschap, zoo onmagtig, dat het slechts zijne bevelen kon geven aan hunne wegstervende rijen. - ‘Geef ons brood,’ was gemeenlijk hun antwoord, ‘en wij zullen u gehoorzamen!’ Ofsicier en gemeen te zamen versmaadden iedere poging der Generaals, om de ondergeschiktheid en het zigtbaar voorkomen van eene armee te handhaven. Zij verwijderden zich in benden, als wilde beesten huilende naar hunne prooi; en zamenscholende, of in wanhopige afzonderlijke pogingen, rukten ze iederen hinderpaal neder op hunnen weg, om voedsel en kleeding op te doen. Vriend en vijand werden besprongen; zelfbehoud was hunne eenige beweegreden, en wanneer zich geen Russisch eigendom ter plundering aanbood, vielen zij op hunne eigen wagens, en beroofden ze van derzelver lading. Eene vreesselijke uitzinnigheid overviel duizenden, en werwaarts zij zich begaven, kenmerkten de gruwelijkste schouwspelen hunne voetstappen. Hunne gedaante scheen naauwelijks meer menschelijk; sommiger aangezigten
| |
| |
waren ontsteld en misvormd door het verlies van verscheiden deelen door de bijtende vorst; anderen hadden hunne handen of voeten verloren, ja andere geheele ledematen; doch zelfs deze rampen waren gering, in vergelijking met de opeenstapeling van ligchaamslijden, (tot hiertoe onbekend in de jaarboeken der wereld) die velen overviel, en kwalen voortbragt, voor welken nog geen naam bestaat. Het verschrikkelijkst Golgotha van menschenoffers, den Molochs van Indiën geslagt, kon niet méér opgevuld zijn met wrakken der sterfelijkheid, dan deze weg des doods. Hier stierven de menschen op allerlei verschrikkelijke wijze, en uitgebreid en hoog waren de stapels hunner overblijfselen. Sommigen lagen in benijdenswaardige rust; maar de geschiedenis zal het afschuwelijk feit hebben te verhalen van geschondene ligchamen in grooten getale, verscheurd door de handen hunner zinnelooze kameraden, die, tot dolheid vervoerd door de prikkels van onbevredigden honger, op de ledematen der dooden aanvielen, en het walgelijk vleesch met de graagte van kannibalen verslonden!
Zoodanig waren de uitwerkfels bij de hevigste karakters onder deze ongelukkigen; doch die van bedaarder geäardheid droegen de jammeren des gebreks en der koude met stomme wanhoop, tot dat, de zwakheid huns gestels hun niet toelatende tegen den invloed der vorst te worstelen, eene akelige en doodelijke slaperigheid alle hunne vermogens beving. Duizenden vielen, in dezen staat, in de handen der overwinnaars; zonder spraak, van alle gewaarwording beroofd, en bijkans roerloos, hielden ze op te leven, eer ze ophielden adem te halen.
De fiolen der wrake schenen alle hare woede uit te storten over het leger van napoleon. Het was een tooneel, dat den ongeloovigsten geest moest doen stilstaan tot nadenken; het was een tooneel, om het versteendste hart toe te nijpen door benaauwdheid. Bitter was toen de kelk des jammers, dien de mensch tot op den droessem dronk!
Daar de mensch zichzelven, eigenwillig, in dezen weg der jammeren stelde, schijnt het slechts regtvaardig, dat hij het langst geteisterd werd. De arme dieren, welken het Fransche leger tot zijne togtgenooten bij den inval had gemaakt, leden desgelijks; doch de dood ontsloeg hen spoedlger van hunne benaauwdheden. Overal op den terugtogt werd opgemerkt, dat, schoon den mensch al de ellenden ten deel vielen, welken de
| |
| |
rede, in zulk eenen toestand, moest voegen bij die van het ligchaam, nogtans de dieren de noodlottige uitwerksels van het getijde meer onmiddellijk gevoelden. Elken dag en nacht stierven de paarden bij honderden. Deze arme schepsels hadden lang zonder voeder geweest, en de vermoeijenis, door hen uitgestaan, had ze geheel uitgeput, alvorens zelfs de winter inviel; doch, toen deze den laatsten slag voegde bij de ellende der Fransche armee, werd geene zorg gedragen de dieren te schoeijen voor derzelver ijstogt, en het gevolg was kwetsingen aan de voeten, welke niets in staat was te genezen, en eene zwakheid der ledematen, welke het dier dermate uitputte, dat het meestal onbruikbaar werd. Om te vergoeden, wat de verzwakte kracht van weinigen niet vermogt, werden velen tot bijstand aangebragt; zoodat, in stede van het gewone span paarden om een zwaar stuk geschut of een' wagen te trekken, twaalf, veertien en dikwijls twintig tot deze taak werden gebruikt. Doch, zelfs met deze vermeerdering, aan eenen rijzenden grond komende, waar de last moest opgevoerd worden, vonden ze daarin eenen onoverkomelijken hinderpaal, en kanonnen en wagens werden achtergelaten. De ruiterij (alles met uitzondering van die der gardes) moest van uur tot uur afzitten, om met hare paarden bij te staan bij deze, veelal ijdele, pogingen om het geschut en de bagaadje te redden. Somtijds werd, om de paarden te bewaren, de bagaadje achtergelaten, en dikwijls waren beide te zamen verloren, de arme beesten in ééns bezwijkende onder den te zwaren last, en de verlaten wagens, in het gezigt der eigenaars, genomen wordende door de zwervende Kozakken.
Het groote Russische leger, zijnen marsch langs zijpaden voortzettende, hield zich nevens den terugtrekkenden vijand. De Generaal miloradovitch hield niet op hunnen linkervleugel te drukken, terwijl hij vorderde te gelijk met platoff en zijne zwermen van den Don, die, met een heviger vuur dan ooit de noordelijke zon uitschoot, het corps van beauharnois op het lijf zaten. De doortogt van den Dnieper tot aan Dorogobouche was vroeger bezet door de Russen; en eene sterke magt van hunne groote armee naderde vast, om des vijands bezwaren bij het doortrekken nog steeds te vergrooten.
Ieder arm was, in dit ontzaggelijk oogenblik, opgeheven,
| |
| |
om het Rijk van deszelfs aanvallers te zuiveren, en eene schrikltelijke vergelding op hunnen kop te wentelen. De groote, de bejaarde koutousoff rustte dag noch nacht, maar stelde zichzelven te aller ure, en aan elke onguurheid van het luchtgestel, bloot, om over den voortgang van 's vijands vlugt te waken, bezwaar en vermoeijenis met de jongsten en vlugsten der soldaten te deelen. Aan hunnen arbeid en hunnen roem deel nemende, vergat hij de verdiensten van zijn eigen opwekkend voorbeeld, en vorderde, met deze ronde woorden, de dankbaarheid der nakomelingschap voor de mannen, welken hij tot de overwinning voerde. ‘De Kozakken doen wonderen van dapperheid. Zij verstrooijen niet alleen geheele kolonnen van 's vijands infanterij, maar vallen met onbeteugelden moed op zijne vuurbrakende artillerij; zij verstrooijen al wat hun tegenstaat. Inderdaad, dezelfde geest bezielt het gansche Russische leger.’
Op den zevenden November trok de Generaal platoff, aan het hoofd van zijnen hoop oorlogslieden, snellijk langs de regter zijde van den weg, naar Dorogobouche leidende. Het voorwerp zijner vervolging was beauharnois, en zijne Kozakken in stellingen te plaatsen, om de roovende partijen der vlugtelingen te beletten, de dorpen te verwoesten, welke de uiterste vernielingen van den oorlog tot nog toe ontkomen waren. Afdalende naar den weg, welke van Dorogobouche naar Douchovochina voert, niet ver van het dorp Zeselia, ontmoette hij eene afdeeling van beauharnois. De dappere Chef der Kozakken schaarde, op het eigen oogenblik der ontmoeting, zijne makkers in slagorde; hetgeen hij met voordeel kon doen, daar de vijand eene zeer open stelling had genomen. Hij beval, dat de beide flanken van zijne partij te gelijker tijd zouden worden besprongen, terwijl hij met een uitgelezen eskadron het centrum wilde doorboren. De Overwinning scheen thans zich op zijnen helm geplaatst te hebben. Des vijands linker en regter zijde werd overvleugeld, en het centrum, niet in staat den vereenigden aanval van jagers, artillerij en Kozakken te weêrstaan, maakte ruimte naar alle kant; sommigen vlugtten, maar velen vielen, verwende de blanke sneeuw met stroomen menschenbloed. Op ieder punt geslagen, scheidde deze eenmaal ontzaggelijke divisie voor het zwaard der overwinnaars vaneen, een gedeelte vlugtende naar
| |
| |
Douchovochina, het andere den weg naar Smolenzk inslaande. Platoff zond een sterk corps om de laatsten te vervolgen, terwijl hij zelf de eersten (aan wier hoofd beauharnois was) op de hielen zat met eene magt van troepen, die besloten hadden derzelver bevelhebber te vatten of te vervolgen tot aan de grenzen van het Rijk.
De dappere stoet kwam, des anderen daags, te gelijk met het voorwerp van zijne jagt nabij de hoogten van de Vope. De dampkring was donker door eene dik vallende sneeuw; maar duisternis en licht waren hetzelfde voor de geestdrift der Kozakken; de gloed van hun eigen vuur was toereikend, en het gevecht werd vernieuwd. Beauharnois bood krachtiger weêrstand dan bevorens; zijne soldaten ontvingen den aanval der Russen met eene woedende tegenweer, en de slag duurde eenen korten tijd met eene soort van worstelenden moed. Doch, het was niet de moed van geregelde krijgstucht; de stem van het commando werd niet gehoord; alles was het gevolg van afzonderlijk gevoel, het eene oogenblik zijnen vijand neêrsabelende, en het naastvolgende, door zinnelooze wanhoop gejaagd, zichzelven werpende in de scherpe wapens der Kozakken.
Meer dan vijstienhonderd vijanden werden afgemaakt gedurende de aanvallen dezer twee dagen, en vijfendertig-honderd gevangen genomen. Onder de laatsten was de Generaal sanson, vele Chefs van Regimenten, en meer dan honderd Officieren van lageren rang. De buit was twee-en-zestig stukken geschut, verscheiden standaards, bagaadje, enz. enz.
Platoff, bijna geheel de divisie van beauharnois vernield hebbende, zette zijne beweging voort op Douchovochina, om derzelver uitroeijing te voleinden, en zond vervolgens acht regimenten Kozakken, om diegene te versterken, welke reeds naar den kant van Smolenzk waren afgevaardigd. Zijne bedoeling was, deze voordeelen te vervolgen, door op den grooten weg voort te rukken tot bij Selobpneva, en dan, zwenkende op de hoofden van 's vijands vorderende kolommen, dezelven af te snijden en te verdeelen in voor- en achterhoede.
Weinig tijds na deze actie, onderschepten eenige Russische partijgangers eenen Franschen courier, met brieven van de geslagen divisie aan die te Smolenzk. Twee zijn hierbij gevoegd van beauharnois, en zij zullen geene flaauwe indrukken
| |
| |
mededeelen van zijne eigen gedachten omtrent de jammeren der ellendelingen onder zijn bevel.
| |
Brief van den Onderkoning van Italië aan den Prins van Neufchatel, uit het dorp Zeselia, Nov. 7, 1812.
Ik heb de eer uwe Hoogheid te berigten, dat ik mij in beweging stelde te vier ure dezen morgen; doch de slechtheid der wegen en de gestrengheid van de vorst wierpen den marsch mijner divisie zoo vele zwarigheden in den weg, dat alleen onze voorhoede in staat was deze plaats te zes ure in den avond te bereiken, de achterhoede eene stelling nemende omstreeks twee uren achterwaarts.
Te vijven in den morgen verscheen de vijand op onzen regter vleugel, vallende te gelijker tijd onze voor- en achterhoede en centrum aan, met artillerij, Kozakken en dragonders. Aan het hoofd vond hij eene opening, van welke hij terstond partij trok, en, met een luid houra! aanvallende, maakte hij prijs twee stukken regiments-geschat, welke, opgehouden door eene steile hoogte, op eenigen afstand van hun escorte waren verwijderd geraakt. Het 9de regiment spoedde zich om ze te hernemen; dan, zij waren reeds weggevoerd.
Aan de achterhoede opende de vijand een vuur van vier kanonnen, en de Generaal ornano meent, dat hij op ieder der andere punten infanterij zag, met twee stukken kanon elk; doch hij verzekert dit niet als eene stellige daadzaak.
Uwe Hoogheid moet bekennen, dat mijn toestand ten uiterste bedenkelijk is; belemmerd, als ik ben, door de menigte bagaadje, met welke ik genoodzaakt ben geweest mijzelven te belasten, en door eenen langen trein artillerij, van welken, zonder overdrijving, dezen dag 400 paarden gestorven zijn. Niettemin zal ik mijnen marsch morgen, met het aanbreken van den dag, voortzetten, met oogmerk om Pologgi te bereiken, waar ik zal pogen het onderrigt in te winnen, welk bepalen moet, of ik zal voortrukken naar Douchovochina of naar Pneva.
Ik wil uwer Hoogheid niet verhelen, dat ik, na al het mogelijke gedaan te hebben, om de artillerij voorwaarts te krijgen, ten laatste in de noodzakelijkheid ben geweest, om zoo vruchteloos eene poging op te geven. In onze tegenwoordige omstandigheid moeten wij voorbereid zijn om groote opofferingen te doen, en dezen eigen dag zijn verscheiden kanonnen vernageld en begraven.
Ik heb de eer, enz.
| |
(Dezelfde aan denzelfden.) Nov. 8, bij den doortogt van de Vope.
Ik sluit hier in een brief aan uwe Hoogheid, welke, schoon gisteren door mij geschreven, u miste te bereiken; de Officier, die u denzelven had moeten overhandigen, door zijnen gids zijnde misleid.
Uwe Hoogheid zal verbaasd staan van mij nog op de Vope te vinden. Ik ben echter niet in gebreke gebleven, om Zeselia te vijf
| |
| |
ure dezen morgen te verlaten; maar de weg is zoo doorsneden met overstroomingen, dat het bijna wonderdadige pogingen vorderde om zelfs tot hiertoe te geraken. Het is met de pijnlijkste gewaarwordingen, dat ik mij in de noodzakelijkheid zie om uwe Hoogheid de groote opofferingen te belijden, welke wij hebben moeten doen om onzen marsch te bespoedigen. Deze drie dagen alleen hebben ons twee derden van onze artillerij en troepen gekost; 400 paarden stierven gisteren, en van daag hebben wij het dubbel van dat getal verloren, niet medegerekend één enkel dergenen, welke ik verpligt was aan te schaffen voor de bagaadjewagens en andere vrachten. Geheele treinen kwamen bijna op hetzelfde oogenblik om, van welken verscheidene drie malen vernieuwd waren.
Van daag is deze divisie des legers in zijnen marsch niet ontrust geworden. Sommigen meenden, dat zij Kozakken zagen zonder artillerij; doch deze omstandigheid ongewoon zijnde, mag het een misslag zijn. Zoo het berigt van een' der Voltigeurs, die op eenen stroop was uitgezonden, te gelooven is, werd hij gevolgd door eene kolom infanterij en artillerij, dezelfde rigting met ons nemende.
Van nacht zend ik eene sterke verkenning op Douchovochina, welke plaats ik staat make morgen te bereiken, voorondersteld dat de vijand mijnen marsch geenen ernstigen weêrstand tegenstelle: want ik moet uwe Hoogheid niet verhelen, dat de uitgestane moeijelijkheden dezer drie laatste dagen den geest der soldaten zoo volstrektelijk hebben ter neêr geslagen, dat ik vreeze, zij zouden op dit oogenblik buiten staat zijn tot eenige poging Velen der troepen zijn door honger en koude gestorven; en anderen hebben zich, in wanhoop, laten nemen door den vijand.
Ik heb de eer, enz.
Door op Douchovochina te rukken, sneed beauharnois de gemeenschap af tusschen hem en het grooter ligchaam der Fransche armee, en van zijn inslaan van dezen weg kan alleenlijk worden reden gegeven door zijn angstig verlangen om eenigen onderstand te vinden voor zijn uitgehongerd volk. Kon dit bevredigd worden, zoo mogt hij hopen Vitespk te bereiken, en het overschot zijner afdeeling te vereenigen met de magt van victor en oudinot, die voorondersteld werden destijds in de nabuurschap te zijn.
Wat ook verder zijn doel moge geweest zijn, de middelen, om er toe te geraken, werden door de Kozakken vernield. Zij staakten den loop hunner vervolging niet, tot zij den Onderkoning van Italië en zijn' staf naar de poorten van Smolenzk hadden gedreven, en de arme ellendelingen, die het laatste fragment zijner divisie hadden uitgemaakt, zich naar allen kant
| |
| |
zagen verspreiden om schuilplaats te vinden, vlugtende in de bosschen en over ongebaande sneeuwhoopen, waar zij tot één man toe omkwamen.
Er was geen der Generaals van napoleon, die niet openlijk of heimelijk hunnen leidsman veroordeelde, dat hij er op gestaan had, Moscow met zoo grooten trein van artillerij te verlaten. De vertraging, welke dit in hunnen aftogt veroorzaakte, en de geweldige vertering van trekvee, welke het te weeg bragt om medegevoerd te worden, was eene voorname oorzaak der volgende ellenden des Franschen legers. Tijd, oneindig schatbaar in deze crisis, was meer dan verloren. De verschillende beletselen, welke deze geweldige aanhangsels van de vlugt in den weg lagen, stolen uren en dagen door de poging weg om dezelven te boven te komen; duizenden paarden, aan ruiters ontnomen, te zeer verzwakt om den last des wandelens te dragen, stierven in het jok des geschuts; en het geschut zelf werd eindelijk verlaten! doch niet voor dat de vertraging, door hetzelve veroorzaakt, het lot der armee onherroepelijk had bepaald: het was overvallen door den winter van het Noorden!
In dezen oogenblik, daar zijne afgestegene en bezwijkende benden aan de genade van derzelver vervolgers waren overgelaten, maakt napoleon kwanswijs de volgende aanmerking over derzelver toestand: ‘De vijand, die op den weg de sporen zag der ramp, die het leger had getroffen, haastte zich, voordeel met deszelfs ongeluk te doen. Hij omringde iedere kolom met Kozakken, die, als de Arabieren der woestijnen, den trein en sleep wegnamen, die van ons verwijderd waren. Dusdanige zijn de daden dezer verachtelijke ruiterij, die vertooning maken, maar niet in staat zijn eene compagnie voltigeurs in spoed te evenaren. Zij zijn vreesselijk door de gunst der omstandigheden alleen.’
Al de hoop en valsche berekeningen van bonaparte, betrekkelijk de vermeestering van Rusland, zijn verdwenen door de poging zelve om ze te verwezenlijken. Nooit was verachting van het karakter en de hulpbronnen eener Natie dieper gegrift in iemands hart, dan de verachting des Franschen Heerschers voor dit Keizerrijk. Nooit, sedert Volken bestaan, is er zoo eenparig eene vaderlandsliefde geöpenbaard, en met die vaderlandsliefde eene schakel van hulpbronnen, aan iedere vordering des tijds voldoende. De rampen van den inval, in
| |
| |
plaats van de geestdrift des volks te dooven, stuwden hunnen moed en hunne onberekenbare oorlogskrachten met tiendubbel geweld voort. En terwijl napoleon der wereld aankondigde, dat hij ging om een geslacht van slaven van hunne dwingelanden te scheiden, deed hij alleen blijkbaar worden, dat in het Russisch gebied nog de burgerlijke inrigting der aartsvaderlijke tijden bestaat. Daar vindt men den erfelijk dienstbaren en den vrijen: een kring van onafhankelijke Vorsten, en derzelver leenmannen, die, geboren op de landerijen, en uit eene reeks van voorouders, even oud als de stamboom hunner heeren, eer de zoons dan de slaven van den grond zijn. Als Engelschen, in het algemeen, van Noordsch Vazalschap spreken, is het blijkbaar, dat zij ze uit hetzelfde oogpunt als de Slavernij in de West-Indiën beschouwen. Maar geen twee standen kunnen meer onderscheiden punten van verschil aanwijzen. De verpligtingen van den Russischen boer zijn dezelfden met die, welke den Chaldeeuwschen herder verbonden; de slavernij van den Neger in de West-Indiën was de slavernij van eenen Spartaanschen Heloot. Gelijk er een voortgang is in beschaving, en elke Natie niet kan voorbereid zijn, op hetzelsde tijdstip, te deelen in de voorregten van andere Natiën; zoo is het even bekrompen als bespottelijk, alle Volken te verachten, die niet tot hetzelfde punt van staatkundige bestaanbaarheid zijn opgeklommen als wijzelven. Solon gaf den Atheners niet het best mogelijk wetboek, maar het beste dat zij dragen konden. Zoodanig is altijd het gedrag der wijsheid. Natiën zijn als kinderen. Zij worden niet in volle vrijheid gesteld, vóór de opvoeding hen tot eene wet voor zichzelven heeft gemaakt. De Russische Souverein en zijne Vorsten zijn niet onkundig van dit voorschrift der Natuur. De omstandigheden der Fransche invasie hebben het karakter des volks ontwikkeld. Hoogen en lagen zijn gevoelig gemaakt omtrent hunne
betrekkelijke pligten jegens het algemeene welzijn; zij zijn bekend geworden met hunne eigen krachten, oplettend op elkanders deugden; en de gevolgen loopen in het oog. Alexander is de Vader van zijn Rijk! en de Russische Natie moet even groot worden in hare burgerlijke inrigting, als zij nu reeds beroemd is om getrouwheid en kracht der wapenen. |
|