Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1814
(1814)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOver het slaapwandelen en het dierlijk magnetismus. Door K. Sprengel, Hoogleeraar te Halle.(Vervolg en slot van bl. 327.)
Somwijlen ontstaan er spanningen der zenuwen en zware aanvallen van verstijving, wanneer de magnetische vloeistoffe, met al te groot geweld, uit de handen van den Magnetiseerder uitvloeit, en in het ligchaam van den gemagnetiseerden overgaat. Vooral wanneer de Magnetiseerder eenigzins lang met zijne vingeren op de hartkolk vertoeft, terwijl hij zijne andere hand tegen den rug houdt, wordt deze kracht zoodanig in het ligchaam opgehoopt, dat er uitbarstingen of ontladingen ontstaan. Deze aanvallen gaan met | |
[pagina 379]
| |
benaauwdheid en hevige toevallen gepaard; terwijl dezelve ophouden, zoodra de Magnetiseerder het ligchaam, in eene tegenovergestelde rigting, van de uiteinden der zenuwen naar derzelver oorsprong, de hersenen, strijkt. Door deze sterke schuddingen worden de slaapwandelaars dikwijls onverhoeds en met benaauwdheid wakker, doch komen terstond wederom tot bedaren, en slapen op nieuw weder in, indien de gewone manipulatien, met groote streken, in het werk worden gesteld, of de Magnetiseerder de handpalmen tegen de hartkolk doet naderen. Deze krampachtige of cataleptische schuddingen of verstljvingen worden crisen genoemd, dewijl men doorgaans waarneemt, dat ziekten door dezelve genezen worden, terwijl zich daarbij somwijlen eene heilzame koorts voegt. Men heeft de voorstanders dezer geneeswijze het verwijt gedaan, dat zij door dezelve de verschrikkelijkste stuipachtige bewegingen veroorzaken. Maar de geneigdheid tot dezelve is reeds bij de meeste zoodanige menschen aanwezig, en wordt door deze manipulatien alleen vermeerderd en zoodanig gewijzigd, dat, door eene meer evenredige en sterkere werking, de krachten hersteld kunnen worden. Wij zien, dat de Natuur zelve, op deze wijze, dikwijls zeer vele langdurige ongesteldheden geneest, waarbij de krachten zeer hevig, door koorts en spanningen der zenuwen, terugwerken; waarvan dan het gevolg is, dat de ziekte een einde neemt Vooral bewijzen de standvastige tegenovergestelde uitwerkingen der tegenstrijkingen de waarheid van het Dierlijk Magnetismus en de opregtheid der waarnemeren. Bijaldien men toch hier het werktuigelijke der bestrijkingen, of de verbeelding in aanmerking zoude willen nemen, zoude geen van beiden, juist door tegenovergestelde strijkingen, tegenovergestelde uitwerkingen te voorschijn brengen. Eene oogenblikkelijke bleekheid, koude en spanningen der zenuwen, immers, kunnen nimmer door eene dergelijke wrijving, indien dezelve alleen door tegenstrijkingen ondernomen wordt, te weeg worden gebragt. | |
[pagina 380]
| |
De natuurlijke slaapwandelaars voorzeggen ook zoodanige crisen en bepalen derzelver einde, als ook hoe dikwijls dezelve nog zullen terugkomen. Een mijner aanverwanten, een jongeling, die nooit gemagnetiseerd was geworden, voorzeide met de meeste juistheid, in de crisis, hoe dikwijls hij nog wederom in dezelve zoude komen, gaf ook de geneesmiddelen op, welke hem dienstig waren, en bepaalde, wanneer zijne ziekte eindigen zou.
Bovendien hebben hierin nog vele verwonderlijke verschijnselen plaats, welke het tevens hoogst waarschijnlijk maken, dat er eene naauwe verwantschap tusschen dezelve, het Galvanismus en de Electriciteit plaats heeft. Het water, vooreerst, hetwelk, voor de twee laatsten, tot een' spoedigen en gemakkelijken geleider dient, kan door den Magnetiseerder, en den slaapwandelaar zelven, zoodanig worden verzadigd, dat een ieder deszelfs veranderden smaak kan proeven. Ook de slaapwandelaar onderscheidt dien smaak, welke walgelijk is. De magnetische werking wordt tevens daardoor vermeerderd; wanneer, namelijk, de gene, die de bewerking ondergaat, te gelijker tijd het, door den Magnetiseerder, verzadigd water drinkt. Bijaldien de Magnetiseerder en de gene, die de bewerking ondergaat, vrijgesteld zijn door eenig niet geleidend ligchaam, als pik, wordt de werking daardoor vermeerderd. Insgelijks zijn zijde en zegellak vrijstellende; zoodat, indien de Magnetiseerder zijden handschoenen aan heeft, hij geene uitwerkingen kan te weeg brengen. Behalve het water, zijn hout, linnen, wol, alle metalen, en vooral de zenuwen, geleiders der magnetische vloeistoffe. Het koper verwekt hevige aandoeningen, gelijk gmelin reeds heeft opgemerkt, terwijl daarentegen goud en zilver weinig uitwerking veroorzaken. De kunstige magneet verwekt zeer sterke schuddingen, volgens de waarnemingen van wienholt en freviranus, als ook het zink. Doch het sterkst van allen werken twee verschillende metalen, als koper en zink, dewijl deze eene Galvanische keten daar- | |
[pagina 381]
| |
stellen. Of de waarneming van fr. hufeland met de waarheid overeenkomt, dat de noordpool van den magneet op eene gelijke wijze werkt, als de negative pool van de Voltasche kolom, en de zuidpool van genen, als de positive van deze, is iets, waaromtrent ik twijfel. Sommigen zijn, in den magnetischen slaap, zeer begeerig naar zwavel, en grijpen dezelve hevig aan; terwijl de adem van den Magnetiseerder hun zelfs naar zwavel of phosphorus schijnt te ruiken. Glas brengt schuddingen te weeg; doch wanneer hetzelve met magnetische stoffe opgevuld is, strekt hetzelve tot een' gemakkelijken geleider van dezelve; zoodat een stuk glas, in zijde gewonden, en daardoor vrijgesteld, gebruikt kan worden, nadat het hier weder uit is genomen, om, in afwezigheid van den Magnetiseerder, den slaap te weeg te brengen. Zelfs liet wienholt zijnen lijder zwaarspaat, dat hij, door het omwinden met zijde, had vrijgesteld gehad, om den hals hangen, wanneer hij denzelven wilde doen slapen.
Ziet daar de voornaamste verschijnselen van die verwonderlijke gesteldheid des ligchaams, welke ik niet weet, of alleen bijzonder, of wel ziekelijk moet geächt worden. Uit dezelve blijkt reeds terstond de groote overeenkomst met de Galvanische en electrieke verschijnselen. Dat de slaapwandelaars eene onaangename gewaarwording van de meeste metalen ondervinden; dat zij door ongelijksoortige metalen het meest geschokt worden; dat het zegellak en glas zulke uitwerkingen te weeg brengen; dat door het Galvanismus zelfs schuddingen kunnen worden veroorzaakt, welke aan het magnetisch Somnambulismus eigen zijn; dat het Magnetismus bestendig de strekking der zenuwen volgt, welke ook de voornaamste geleiders van het Galvanismus en der Electriciteit zijn: dit alles bewijst, dat wij, in dezen, met eene zekere wijziging der Galvanische kracht te doen hebben. Verder blijkt uit het bijgebragte, dat die zelfde onweegbare stoffe, welke de Galvanische uitwerkingen veroor- | |
[pagina 382]
| |
zaakt, bij hen, die voor derzelver werking vatbaar zijn, in sommige deelen opgehoopt, en in anderen verminderd is. De meesten, die hiertoe behooren, zijn ziekelijken, of jongelingen, die door een' snellen wasdom des ligchaams rank en teeder zijn, of menschen, welke onderhevig zijn aan gebreken der zenuwen. Door de gezegde manipulatien wordt de onweegbare stoffe gelijkelijk door het ligchaam verspreid, zoodat, hetgeen anders in één middelpunt der gevoeligheid was opgehoopt, nu door het geheele ligchaam verdeeld wordt. Bijaldien dezelve, door eene aanhoudende opzetting der vingeren op eenig deel, aldaar wordt opgehoopt, ontstaan er toevallen en benaauwdheden, welke zich, onder den vorm van krampachtige schuddingen, ontladen. Ook de wijze, waarop men, met de spitsen der vingeren, de stoffe in het ligchaam overbrengt en rigt, komt overeen met de kunstgrepen, die bij de Electriciteit gebruikelijk zijn: door spitse ligchamen toch wordt de electrieke vloeistoffe aangevoerd en bepaald. Door de handpalmen en de platte oppervlakte der duimen wordt de overvloed der aanwezige magnetische stoffe aan den gemagnetiseerden onttrokken en de aandoeningen gestild. Vanhier wordt ook het gevoel van den lijder op dezelfde wijze aangedaan, als bij de Electriciteit plaats heeft. De spitsen der vingeren positie werkende, brengen warmte en branding, en het gevoel van uitspringende vonken uit de oogen, te weeg, als ook opwelling, met teekenen van vermeerderde levenskracht; terwijl de oplegging der handpalmen, in tegendeel, een gevoel van koude, bleekheid en bedaring der aandoeningen uitwerkt. Zoo lang de gewone loop der vloeistoffe, van het middelpunt naar den omtrek, bij de manipulatien gevolgd wordt worden aangename gewaarwordingen veroorzaakt; terwijl de tegenstrijkingen, daar zij eene tegenovergestelde uitwerking hebben, onaangenaam zijn, en een voor den lijder onbehagelijk gevoel te weeg brengen. De stoffe, welke zich onder de electrieke en Galvanische verschijnselen voordoet, maakt eenen dampkring; zoodat dezelve, ook op een' afstand, kan werken. Dat ook de | |
[pagina 383]
| |
zenuwen een' dergelijken gevoeligen dampkring bezitten, mogen wij met reil en van humboldt vaststellen. Wat verhindert ons dan, om den dampkring aan te nemen, welken de slaapwandelaar van fischer, onder de gedaante van eenen nevel, scheen te zien, waardoor hij zelf en zijn Magnetiseerder omgeven waren? Er is geen twijfel, of deze stoffe vloeit uit het ligchaam des eenen, en gaat in dat des anderen over; en, dewijl dezelve de levenskracht met zich voert, is het niet te verwonderen, dat de Magnetiseerder daardoor verzwakt wordt. De dampkring van andere menschen, welke insgelijks eenen grooten overvloed dezer stoffe bezitten, drijft den dampkring van den slaapwandelaar terug, even gelijk twee positive electrieke ligchamen elkander afstooten; doch bijaldien iemand, die eene geringere hoeveelheid dezer stoffe bezit, den slaapwandelenden zieke nadert, ontstaat er eene gemeenschap en een invloed, welke dezen aangenaam zijnGa naar voetnoot(*). Hoezeer nu dit alles zeer waarschijnlijk is, wordt evenwel, op deze wijze, nog geenszins verklaard, hoe de aandoeningen van afwezige personen door den slaapwandelaar kunnen worden gevoeld.
Er is nu nog overig, dat wij trachten dat gewigtig verschijnsel te verklaren, hetwelk bestaat in die verbazende en schier ongeloofelijke verandering der zintuigen, waardoor het gebeurt, dat, terwijl de uitwendige zintuigen slapen, het organisch algemeen-gevoel ontwaakt, hetwelk de verrigtingen der zintuigen vervangt, zoodat de slaapwandelaars inderdaad niet met de ooren hooren, noch met de oogen zien, (als zijnde deze gesloten, terwijl tevens de pupil onbewegelijk is) maar, desniettegenstaande, die dingen gewaarworden, welke anders onder de uitwendige zintuigen vallen. Beschaafdere lieden verklaren in dien toestand, | |
[pagina 384]
| |
dat zij inderdaad, doch geenszins op dezelfde wijze, hooren en zien, als in den wakenden staat; maar dat zij het zintuig, hetwelk zij nu gebruiken, door woorden niet kunnen uitdrukken. Door welk werktuig worden dan de indrukken der uitwendige voorwerpen aan het algemeen-gevoel medegedeeld? Hieromtrent durf ik geene uitspraak doen; terwijl ik berust in de getuigenissen dier geloofwaardige mannen, welke vaststellen, dat zoodanige menschen door de omstreek der maag, praecordia, zien. Anderen, evenwel, als wienholt, insgelijks een getrouw waarnemer, verzekeren, dat somwijlen de zigtbare voorwerpen door de oogen tot de ziel kunnen komen, ofschoon dezelve gesloten zijn. Het meisje van wienholt, III B. 3 th. s. 209-13, las, terwijl men haar het boek voor de geslotene oogen hield, doch schreef, het papier op de knie houdende, zeggende, dat zij niet zoo zeer het gezigt tot het schrijven als tot het lezen noodig had. Het organisch gevoel nu, hetwelk deszelfs zitplaats in de zenuwknoopen heeft, is in dezen toestand zoodanig verhoogd, dat het zelfs de verrigtingen der hersenen vervangt, zoodat het instinct en de kennis aangaande de eigene ligchaamsgesteldheid, welke in den wakenden staat ontbreekt, nu ontwaakt, en, als 't ware, onfeilbare uitspraken omtrent dezelve doet. Dat het organisch gevoel en werkvermogen der zenuwknoopen hier vooral verhoogd is, blijkt ook daaruit, dat gewoonlijk aandoeningen der buikszenuwvlechten en van den halve-maanswijzen zenuwknoop dezen staat voorafgaan. Ik ben derhalve van oordeel, dat er een ander middelpunt des gevoeligen levens, dan in den wakenden toestand, wordt voortgebragt. Door de afleiding der levenskracht van de hersenen, door middel der manipulatien, wordt het organisch gevoel in de buikszenuwknoopen opgehoopt of versterkt, terwijl met de hersenen tevens de uitwendige zintuigen in eenen slapenden toestand geraken. Dit organisch gevoel wordt in de zenuwknoopen zoo sterk opgewekt, dat, even gelijk de lagere diersoorten geene uit- | |
[pagina 385]
| |
wendige zintuigen behoeven om te zien, te hooren of te rieken, ook de slaapwandelaren het zintuig des gezigts kunnen ontberen, daar de inwendige gewaarwordingen hiertoe insgelijks bij hen voldoende schijnen te zijnGa naar voetnoot(*). Wienholt, welken ik eershalve noem, heeft getracht, deze verschijnselen van het Somnambulismus uit de Harmonia Praestabilita van leibnitz te verklaren; doch hij schijnt de meening van dezen grooten wijsgeer kwalijk te hebben begrepen, naardemaal deze stelde, dat de gewaarwordingen in de ziel zich in eene vaste orde, en wel gelijktijdig met de aandoeningen der zenuwen, opvolgden; maar nergens heeft hij gezegd, dat zoodanige gewaarwordingen zonder indrukken der zenuwen, op zichzelve, ontstaan kunnen. In zoo verre stem ik nogtans met wienholt overeen, dat door deze verschijnselen de hoop der onsterfelijkheid gevoed en versterkt wordt; daar er geen twijfel overig blijft, of wij kunnen gevoelen en gewaarwordingen verkrijgen zonder eenige tusschenkomst der uitwendige zintuigen. Daar er evenwel ook thans nog zeer veel duisters en twijfelachtigs in dit stuk overblijft, zal het dienstig zijn, dat | |
[pagina 386]
| |
men vooral den aard der zenuwknoopen verder naspore, en onderzoeke, in hoe verre zij somwijlen volkomene geleiders, somwijlen halve geleiders, en dan wederom vrijstellers van deze onweegbare levensstoffe zijn. In den natuurlijken staat zijn zij vrijstellende; zij worden halve geleiders in den staat, die tot het Somnambulismus nadert, doch zijn gelcidende in de volkomene slaapwandeling. Door middel van deze zenuwknoopen, wordt het organisch gevoel door het geheele ligchaam zoo verspreid, dat de mensch op het duidelijkst gewaarwordingen van alle uitwendige voorwerpen, in derzelver verhouding tot dit levensbeginsel, verkrijgen kan. - Ik zie niet in, waarom gmelin voor het grootst verschil tusschen de Electriciteit en de kracht, die hier werkzaam is. houdt, dat de laatste nimmer in gezonde, maar steeds in ziekelijke personen wordt opgehoopt. Bijaldien het Galvanismus eene wijziging is der Electriciteit, vooral opgewekt in dierlijke ligchamen, zal dezelve zich natuurlijk anders verhouden in dieren dan in een electriek werktuig, ofschoon dezelve bestendig aan dezelfde algemeene wetten gehoorzaamt. En gelijk de Trilrog, Raja Torpedo, en de Beefaal, Gymnotus Electricus, naar willekeur de Galvanische kracht kunnen ontladen, zoo is het ook geenszins onwaarschijnlijk, dat de mensch dezelsde kracht, waarvan hij overvloed bezit, door eene vaste en voortgezette wilsbepaling, op anderen kan rigten; weshalve de voorstanders dezer leere niet moeten bespot worden, wanneer zij vaststellen, dat eene vaste en standvastige bepaling van den wil tot het voortbrengen der magnetische uitwerkingen noodzakelijk zij. |
|