Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1814
(1814)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 199]
| |
veelal het gebruik, dat men, vóór men gaat eten, zegt: ‘Laat ons een Dokter Snel nemen;’ waarop ieder in zijn glas wijn schenkt, en denzelven naar lust uitdrinkt. Velen schrijven dit spreekwoord toe aan, of leiden het af van den raad, dien zeker Dokter, wiens naam snel zoude geweest zijn, aan zijne zieken zoude gegeven hebben, om, namelijk, tot versterking van de maag, vóór het aangaan van den maaltijd, een glaasje wijn, vooral rooden wijn, te nemen. Dit is mogelijk; doch ik geloof eerder, dat het afkomstig is van het nog niet onbekende woord in onze taal: snelle, snelleke; bij kiliaen: Poculi fictilis, teretis, minusculi genus, quod cito et facile exhauritur; en dat men zal gezegd hebben: een snelle, snelleke, snelletje nemen; dat is: ‘Laat ons schielijk, eer wij gaan zitten of aan het eten gaan, een klein glaasje drinken; een hapje, een snapje nemen.’ Naderhand, toen men de beteekenis van het woord snelle als 't ware verloren had, en men naar den oorsprong van deze gewoonte gezocht heeft, heeft men dezelve niet beter weten te huis te brengen, dan zich het bovengemelde vertellingje voor te stellen, op zichzelve en oppervlakkig niet onaannemelijk; te meer, wanneer men zich daarbij voorstelt, dat zoo een glaasje, hapje, schepje, dronkje, teugje vrij wel met den raad van een Dokter instemt, die, bij het voorschrijven van een drankje, meestal aanraadt, om daarvan bij het uur of half uur een eetlepel vol te gebruiken. Maar zoo gaat het, wanneer men, zijner eigene tale onkundig geworden, over de beduiding van een woord, over eene spreekwijze, over den oorsprong van eene gewoonte wil oordeelen: men slaat dan den bal ellendig mis; men raakt van het spoor, en men stopt elkander, gelijk men zegt, knollen voor citroenen in de hand. In de stad 's Hertogenbosch is nog bekend de snellenstraat, alzoo genaamd naar een huis, dat de drie snellen genoemd wordt, in die straat staande. Zoo mijn geheugen mij niet bedriege, is er in den gevel van dat huis een steen, op welken drie kannetjes verbeeld staan, welke snellen genoemd worden. Zoo dit huis eens, door een mogelijk toeval, ware weggeraakt geweest, en niet weder opgetimmerd, of, opgetimmerd zijnde, een' anderen naam gekregen had, ware mogelijk ook de oorsprong van den naam der straat verloren geraakt; en, om dien on te sporen, ware er niet anders noodig, wanneer men aan | |
[pagina 200]
| |
geen snellen, kannetjes of bekertjes, meer dacht, dan zich voor te stellen, dat voorheen in die straat een zeer beroemd en kundig Dokter gewoond had, die snel genaamd was, en dat de naam der straat van hem ontleend was. En ziet daar dan niet alleen eene gissing naar den oorsprong van den naam eener straat, maar zelfs ook al naar de woonplaats eenes Dokters snel, van wien men nergens ooit iets gehoord of gelezen heeft, dan alleen uit het vertelseltje van het nemen van een Dokter Snel; welk woord Dokter ik geloof eene latere inlassching te zijn, eerst plaats gegrepen hebbende, na dat men de ware beteekenis der gewoonte, door het niet meer kennen van het woord snelle, verloren had. En, zoo men de woonplaats van den onbekenden Dokter snel eens in 's Hertogenbosch hadde kunnen plaatsen, ras ware die stad de plaats geworden, van waat de gewoonte, om vóór den eten een snelle of snelletje te drinken, afkomstig was. |
|