Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1814(1814)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] Schill. (Eene Geesten-stem.) Weent om mij niet, vrije strijdgenooten! Weent om een ontaard geslacht veeleer: Voor het hoogste heeft mijn bloed gevloten; 'k Viel niet als de slaaf eens Dwinglands neêr. Onweêrstaanbaar werd ik voortgetogen Tot den strijd voor deugd, op de ed'le baan; En - heeft vleijend mij een waan bedrogen, O! het was een schoone, een zoete waan! Van het juk, waarmeê Tirannen knellen, Wilde ik mijne Broederen bevrij'n, Duitsche vrijheid, Duitschen zin herstellen, En, Germaniën! uw schutsgeest zijn. Heilig vuur ontvlamde al mijne krachten; Wreken wilde ik ed'ler volken schand: Hoog en laag gemeen zal mij verachten, Daar ik viel door 's noodlots strenge hand. Mogen thans aan 't juk gewone vuigen, Voor den dood meer dan voor schand' bevreesd, In het stof zich voor den Vreemdling buigen, - Slaven, ach! bevrijdt geen heldengeest. 't Loon, waarop ik in den kampstrijd staarde, Vond ik in 't geloof op bet'ren stand. Losgerukt van 't nietig stof der aarde, Leef ik, vrijheid! in uw vaderland. 1811. (Naar het Hoogduitsch.) spandaw. Vorige Volgende