der ongewijden kiesche ooren hoogst onaangenaam aandoen. Zij is, daarenboven, wat meer zegt, uit dit oogpunt beschouwd, overtollig; daar er, in genoemde tale, een op zichzelf belangrijk werkje gevonden wordt van j.b. keup, ten titel hebbende: j.d. metzger, systema medicinae forensis succinctum, hetgeen eene vertaling uit het Duitsche werk van dezen laatsten is, (wiens geschrift bij herhaling is herdrukt) en hetgeen Dr. van der meersch bosch vooral niet onbekend kan zijn; hebbende deze Latijnsche overzetter, behalve de aangevoerde reden voor zijne overbrenging in die taal, daarbij de zeer gegronde aanmerking gemaakt, dat dezelve noch den Geneesheeren, noch den Regters, of die regtzaken behandelen, wanneer zij hun ambt waardiglijk zullen bekleeden, vreemd mag zijn. Maar, dit nu eens ter zijde gesteld, wat is dan deze Handleiding nog anders, dan eene gedeeltelijke vertaling van het werk van metzger, waaruit men het een en ander heeft uitgelaten, hetgeen mogelijk beter geweest ware over te nemen? En, daar metzger slechts hier en daar wordt aangehaald, zoo vragen wij, of dit niet vrij wat naar letterdieverij zweeme? Daarenboven krielt het geschrift van fouten, en de lijst der Errata had aanzienlijk vergroot kunnen worden; ja wij zouden schier kunnen zeggen, dat geene aanhaling behoorlijk of in goede orde overgeschreven is. Ook met betrekking tot het Latijn zondigt de Schrijver grof: vulnera insanabilia, hand lethalia, b.v., te vertalen door ongeneeslijke of doodelijke wonden, zou men den Latijnschen leerling van de eerste school naauwelijks vergeven. Ook de namen der Schrijvers zijn hier en daar als geradbraakt; zoo leest men, bl. 19, gorter en welsch; het naast ons liggend werk van metzger, bl. 72, laatste uitgave,
vergelijkende, vinden wij, gottfr. welsch, enz. enz. Deze naamsverwisseling schijnt dan ook aanleiding te hebben gegeven, dat onze Dr. den zoo beroemden als braven Hoogl. bonn op eene schandelijke wijze ten toon gesteld heeft; daar hij, van metzger sprekende,