der daarentegen, dat hij de vrijheid schonk aan honderd-en-vijftigduizend Fransche gevangenen, die hij nog in zijn Rijk had, enz.
De Franschen, door zulke edele trekken aangedaan, gaven nu den Russischen Keizer den naam van alexander den Grootmoedigen, dien hij zeker wel verdiende.
Alles moest dus de Parijzenaars uitnoodigen, om zich geheel te voegen tot de omwenteling. En toch, hoedanig was nu wederom de denkwijze bij den grootsten hoop? Zij, die, eer de omwenteling plaats had, tegen den Keizer hadden uitgevaren, begonnen, NB. bijna reeds daags na den intogt der Bondgenooten, van toon te veranderen. - Hun Rijk was toch zoo groot geweest; en nu, hoe klein stond het te worden! Zij bevonden zich onder de bescherming der Bondgenooten, - ja - maar dus ook onder hunne magt! Dit kwetste hunnen hoogmoed. Hun roem, dit zagen zij wel, was, met den Keizer, gevallen; dit bragt de belangneming tot hem weder. Nu zouden de Bondgenooten hem vermoorden! Nu begonnen zij alles van de Bondgenooten te vreezen; en het: “zij zullen dit,” “zij zullen dat,” had geen einde. Van de honderd menschen waren er geen drie, die de witte kokarde droegen. Toen het beeld van napoleon voorbij mijne vensters gevoerd werd, gingen er tusschen de honderd en honderd-en-vijftig menschen achter; maar men hoorde geen geluid, geen juichen, geen schelden; de doodsche stilte der treurigheid heerschte onder allen; 't was of zij de lijkbaar van eenen vriend vergezelden. Bij den intogt van den Graaf van artois juichten wel de lieden van middelen en aanzien, maar de gemeene hoop was meest stil. Zelfs onder de Nationale Garden, die hem inhaalden, hoorde men, uit de Bataljons der Infanterie, geen' den minsten kreet opgaan; alleen de Kavallerie, meest uit meer bemiddelde jonge lieden bestaande, zwaaide met de sabels, en riep gedurig: vive le Roi! De Maarschalken van den vorigen Keizer waren reeds misnoegd, omdat zij bij velen niet wel genoeg gezien waren. Met één woord, de vorige onbezorgdheid werd nu, met de ligtzinnigste veranderlijkheid, verwisseld; en de geesten schikten zich nog maar in 't geheel niet tot eene voltooijende vestiging der nieuwe orde van zaken.’
En dit was het geval bij het oogenblik van de geestdrift, bij den val des Alleenheerschers, die - één staal uit duizend -