Balthazar Knoopius, door J. Immerzeel, Jun. Met Platen. Te Rotterdam, bij den Autheur. 1813. In gr. 8vo. 285 Bl. f 2-12-:
Gewapend met zekere vanzelfheid, om zoo gunstig mogelijk te denken over de voortbrengselen van vaderlandsch vernuft of geleerdheid, en tevens met de herinnering, dat de smaak der Nederlanderen, wanneer die op het Ironisch-Comische valt, hen onwederstandelijk schijnt henen te voeren óf tot het koddige en burlesque, in de manier van focquenbroch, óf althans tot de gemeene klucht, en tot die platte soort van boert en hekelstijl, welke de Franschen zeer goed le bas comique noemen, kan men van zich verkrijgen, dit ‘geestig geschreven’ boek (alhoewel men een aantal gewigtige aanmerkingen maken kon, niet alleen op stijl en taal, en bij het waarnemen van vele grammatikale fouten, maar ook, indien men de wetten van eenheid in de karakters en van de waarschijnlijkheid met nadruk wilde handhaven) - kan men, zeggen wij, van zich verkrijgen, dit geestig boek ter lezing aan te prijzen. De Recensent ook der Recensenten, No. 1 voor dit jaar, is er het bewijs van. Wij, die het gemis van het fijn Attisch zout, met dezen onzen Confrater, hier bejammeren, meenen onze Lezers daarvan te moeten waarschuwen, en dat zij voor hunnen Rijksdaalder elders meer en beter vermaak kunnen hebben. Maar hetgeen de Franschen le bas comique noemen, zal, zonder onze aanbeveling, nog wel een genoegzaam aantal bewonderaars vinden. Met moeite houden wij hier zekere Fransche spreuk terug.