voor de groote wereld te winnen, en door dezelve te verderven, zoo niet Bertha van Waldeck wederom was ten voorschijn gekomen, en deze, in het dringendst geval, de hulp des éénigen vriends, die haar nabij was, Anton namelijk, had noodig gehad. Nu gelukte het der onwaardige vrouwe, jaloezij en wantrouwen bij Henriëtte te zaaijen, haar ter verstrooijing rond te voeren in den kring van verderfelijke vermaken, en, met het vertrouwen op haren echtgenoot, de kiem voor het goede in haar hart te verstikken. Zoo kwam zij tot den val, en nu volgde eene scheiding; maar juist bij deze scheiding kwam het tusschen de echtgenooten tot opheldering. De verleide Henriëtte was nu het voorbeeld der edelmoedigste deugd; en, daar zij zichzelve diep schuldig en haren echtgenoot volkomen zuiver gevoelt, is nu haar hartelijke wensch, hem nog eens met Bertha vereenigd te zien, die zij voor hem waardiger houdt. Door haar was dit plan ook bijna gelukt, toen Bertha, welker zonderlinge en belangrijke geschiedenis een groot deel van dit werk bevat, niet slechts vader en broeder, maar ook den vroegeren beminde van haar hart weder erlangt. Nu loopt alles nog veel beter af; want Anton vergeeft, hetgene een man zoo zelden vergeeft, hetgene hij (dat vooral wel zeldzaam is) reeds vroeger had willen vergeven, en Henriëtte wordt andermaal, en nu voor altijd, zijne gelukkige gade.
Dit is zoo wat het beloop des Romans, die, door lafontaine's geest en pen, een der onderhoudendste van zijne schriften werd.