dit niet nog te veel zegt) den 149sten Psalm door niemand zal verlangd worden. Het stuk is wel gesteld, zeer toepasselijk en doelmatig ingerigt, en den besten geest ademende.
Doch vrij wat belangrijker is het achteraan gevoegd historisch berigt der belegering en bevrijding van den Bosch, dat mede zeer goed geschreven is, en, hoewel veel korter, meer wezenlijks oplevert dan de twee soortgelijke bescheiden omtrent het voorgevallene in en om Deventer. Ieder zal ons dit toegeven, lettende inzonderheid op de pogingen, op de dadelijke hulp, en het belangrijk deel in de bevrijding, door de Geällieerden van wege de burgers, en vooral van wege een groot tweehonderdtal geheime eedgenooten tot dit einde, ondervonden. Ja te aangenamer viel het ons, dit te vernemen, daar doorgaans de grensbewoners, min gehecht aan het Vaderland, meer geneigd tot de naburen worden geächt; alware het, in het onderhavige geval, ook maar alleen om de gelijkheid van Godsdienst met de laatsten, verschil met de meeste bewoners van het eerste. Zij vereenigden zich in stilte; zij deden inwoners en belegeraars weten, dat hunne vereeniging bestond; zij moedigden de eersten aan tot weerstand tegen Fransche teisteringen, gaven de laatsten berigt van den inwendigen toestand, moedigden hen eindelijk tot den aanval, bepaalden met hen den tijd, beraamden met hen het plan, werkten met hen zamen ter uitvoering, en zagen alzoo het werk gelukkig bekroond. Opmerkelijk is, echter, eene kleinigheid, voor dit gelukkig slagen van groot belang, en derhalve niet onwaardig als een wenk der hulpe van de Voorzienigheid te worden in het licht gesteld. De aanval was bepaald op vier ure in den morgen; er was iets van uitgelekt, en dus de troepen tegen dien tijd op de been. Doch, de Vugter klok ging bij die van den Bosch een half uur achter. Er viel dus op den genoemden tijd niets voor. Men hield de zaak voor een uitstrooisel, en zond de vermoeide soldaten naar hunne kwartieren terug.
In eene noot op de Leerrede wordt herinnerd aan zekeren