vertooning zonder ziel. De Waldensen worden (bl. 68) met lof, doch als in 't voorbijgaan vermeld; de godvruchtige, zoo snoodelijk gelasterde en vervolgde Albigensen, daarentegen, niet eens genoemd. Elk, die den Paus verwierp, was daarom ook nog geen Heilig; en het verwondert ons, op bl. 85, den geleerden, zachtzinnigen wesselus (gansfort), den voorlooper van erasmus, met den woesten dweeper savonarola, die het licht van kunde, door de medicissen ontstoken, te Florence weder trachtte uit te dooven, in ééne klasse geplaatst te zien.
Doch schoon het ons jammert, dat de geleerde Schrijver niet meer eenheid van doel, en een min afgebroken verhaal gebezigd hebbe, zoo blijft toch daarom de nuttigheid van dit boekje buiten alle bedenking. Het kan eene eerste handleiding worden voor jonge lieden die zich meer bijzonder op dit vak wenschen toe te leggen, of die in 't algemeen lust voor de Geschiedenis hebben, en om zich daarvan, te midden van den doolhof der ketterijen, ongerijmdheden, misselijke gebruiken, en gruwelen, waaruit vooral in de Middeleeuwen bijna de geheele Geschiedenis der uitwendige Kerk bestaat, als van een' leiddraad te bedienen. Het is inderdaad een zeer goed Compendium. Echter nemen wij de vrijheid, den Schrijver eenige bedenkingen te opperen. Zou het wel waar zijn, 't geen de bijgeloovige en partijdige Christen-Schrijvers der zesde Eeuw vermelden, dat de Christenen onder de Saxen, (Saksers) Hunnen, Lombarden en Perzianen, vele kwellingen en wreedheden moesten lijden, vooral in Perzië... door chosroes. Onder die barbaarsche Volken was het stelsel van vervolging geheel vreemd, en de groote chosroes of noushirvan was daartoe te wijs en te staatkundig. Enkele monniken, die ten ontijde bekeeren wilden, en als slagtoffers van hunnen ijver vielen, waren misschien de eenigen; en men weet, hoe verre de zucht toen ging, om de legende met martelaars te verrijken. - Zoo zegt de Schrijver ook: De Sarracenen deden