schoon de gezetheid, om volstrekt niet verder dan het jaar 1572 te gaan, hetzelve wat stomp doet afbreken. Immers, de zaken liepen op het laatste deszelven, en van dit verhaal, juist weer geweldig achteruit. De toekomst blijft niet weinig beneveld; en de wezenlijk onkundige, zelfs geenen wenk omtrent dezelve ontvangende, zal bezwaarlijk kunnen begrijpen, dat nu dadelijk, en ook niet vroeger, de grondslag der Republiek was gelegd. Zoo bepaald is hij dit ook waarlijk niet; en wij vragen met hem: waarom het verhaal juist tot dit jaar, en wel zoo volstrektelijk, zonder eenige verwijzing op latere gebeurtenissen, beperkt?
De stijl is meer vloeijend dan krachtig, meer duidelijk dan sierlijk; en maakt de Schrijver geene zwarigheid, dikwijls zijne Auteuren zelven te laten spreken. In het een en ander, derhalve, komt hij met onze meeste Schrijvers der Vaderlandsche Historie meer, dan met andere Geschiedboekers overeen, die ook, ten aanzien der wijsgeerige en menschkundige behandeling, door hem min tot modellen zijn gekozen. Slechts godsdienstigheid, en wel godsdienstigheid van eenen verklaarden vriend der Christelijke Hervormde leer, in deze Landen doorgaans beleden, kenmerkt zijne algemeene beschouwingen; doch weet hij zich hierin genoeg te matigen. - In één woord, het boek zal door de meesten met goedkeuring, en niet zonder vrucht, gelezen worden.
No. 2. Dit Verslag is wel geschreven, en levert geen onbelangrijk geheel van hetgeen te voren stukswijze, of ook wel niet, is tot ons gekomen. Het is intusschen niet zeer bijzonder, en vooral van geen belang voor de kennis van den loop der zaken inwendig. Slechts wat door Hollanders van buiten is verrigt, wordt met eenige uitvoerigheid behandeld; een gevolg zeker van de bronnen, waaruit het geheel vloeit. Wij herhalen echter, dat het wel waardig is, als een gedenkstukje bewaard te worden.
No. 3. De stukken, op den titel aangeduid, zijn alle van elders bekend. Wij hebben dus weinig lust, in eenige beöordeeling te treden van hetgeen ten deele bijna vergeten is. Den Brief van moreau lazen wij destijds met wellust; schoon ons naderhand is ter oore gekomen, alsof hij niet echt zou zijn. Voor liefhebbers moge het zijne waarde hebben, deze staatkundige geschriftjes, ter betere bewaring, hier bij elkander te hebben.