lieden, vooral ook die zich tot den predikdienst schikken, op; evenwel niet om zijnen stijl, die voor den predikstoel niet geschikt is, maar om dien waarlijk hemelschen en regt Evangelischen geest, die overal in hervey's opstellen ademt. - Deze aanbeveling van den veegen van der roest moesten wij ook meer algemeen bekend maken door ons tijdschrift.
Tot de andere Leerrede over jes. LXIV:6b. gaf het bezoek van het sterfbed eener nog jeugdige, aanzienlijke en uitmuntende vrouw aanleiding, en wij zijn aan die vrienden dank schuldig, die op de uitgave ook van deze aandrongen. Van het gezegde sterfgeval wordt ook hier, en zulks te regt, met geen enkel woord melding gedaan; maar wel van den herfst, die zoo luide de sterfelijkheid predikt. Het spreekt van zelve, dat een van der roest over zoo algemeen een onderwerp hier, bij alle zijne eenvoudigheid, niets, dat algemeen gerekend worden kan, levert; in tegendeel, ook deze Leerrede is den schranderen schrift-uitlegger en geheel uitmuntenden man volkomen waardig.
De nu zalige beleefde de eerste dagen van het gezegend herstel onzes Vaderlands met de hartelijkste vreugd; hij had eenen wenk gegeven, dat de opschrijving tot den krijg, onder den Franschen dwang, den ouderpligt even zeer, als het oog op het sterfbed van hunne kinderen, moest aanbinden. Bij de uitgave zegt hij: ‘Het blijve daar staan, om ook, als men dit stukje inziet, tot een aandenken te strekken van de geduchte tijden, welke wij hebben doorgeworsteld.’ Inderdaad het is goed, dat het staan bleef, niet alleen daarom, maar het behoudt ook geheel zijne kracht voor het ouderhart, dat alsnu, en altijd, zijnen zoon gereed houdt, om aan het belang des dierbaren Vaderlands en de zaak der menschheid zijnen arm te leenen.
Op bl. 46 vinden wij eene druk-, of misschien wel eene schrijffout, die in den eersten opslag ons een stuitend denkbeeld gaf: vrij gunstige aanbieding; vrije, gunstige, of aanbieding uit vrije gunst, moet het wezen.