Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1814
(1814)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 272]
| |
bliek, volgens eene korte voorrede, loopen wij met dit boekje juist niet. Noch de stijl, noch de inhoud is zoo geheel bijzonder voor de jeugd berekend. Anders zijn de verhalen ten deele aardig en belangrijk, maar anderdeels ook min beduidend, en veelal te akelig, om het jeugdige gemoed op de regte wijze bezig te houden en te treffen. Wij wenschten, dat men wat zorgvuldiger had geschist, al had dan ook de verzameling wat meer moeite en tijd gekost. Het is wel waar, in eene verzameling kan niet alles even goed zijn. Maar zoo wat soort bij soort is toch wel noodzakelijk, vooral in een zoo klein boekje, en tot vorming der jeugd. De aanspraak van den schoolmeester, na het schrikkelijk ongeluk, aan drie schoenmakers-knechts overkomen, tot gezegde doel meer bijzonder ingerigt, is bovenal een verbazend mager stukje. Dus begint zij: ‘Verbeeldt u, kinderen! den nood en de verlegenheid van den man, die, overladen met werk, nu op eens drie van zijne knechts verloor. Verbeeldt u het verdriet van de vrouw, die nu van hare woning een gasthuis, en van zichzelve eene oppaster van zieken en gekwetsten gemaakt ziet.’ - - Het woord vieravond, bl. 11, is geen Hollandsch; bekennen, bl. 69, voor onderkennen, onderscheiden, althans niet zeer gebruikelijk; en wedren, bl. 67, ten zij dus geschreven: wed-ren, in den eersten opslag niet te verstaan. |
|