De Sarkophaag. Naar het Hoogduitsch van G. Bertrand. In II Deelen. Te Leeuwarden, bij de Wed. J.P. de Boy. 1813. In gr. 8vo. Te zamen 508 Bl. f 4-16-:
De Sarkophaag a Graeco σαρξ vleesch en ϕαγειν eten beteekent zooveel als Graftombe; en de wijsneus, die met dit opstel niet te vrede is, krijgt ten antwoord: Minus, hercle! calles, pravissimis opinionibus ea putari mendacia, quae vel auditu nova, vel visu rudia, vel certe supra captum cogitationis ardua videantur: quae, sipaulo accuratius exploraris, non mode compertu evidentia, verum etiam factu facilia senties. Dit geleerde voorberigt schrikke intusschen den gewonen Romanlezer niet af van het werk, waarvan de Schrijver alleenlijk dezen lof verlangt, dat de Lezer zegge: De Schrijver heeft mijne nieuwsgierigheid, die hij vrij goed wist op te wekken en gaande te houden, nog al vrij goed voldaan. Het factu facilia geven wij, ten aanzien van geheel de vinding, bewerking en alle de bijzonderheden in dezen Roman, gaarne toe; en het komt ons voor, dat niets van dat alles boven de markt is.
Een oud kasteel, spokerij, waarzeggerij, wat niet al? een aantal avontuurlijke gebeurtenissen! terwijl zich alles eindelijk natuurlijk oplost. Het is ten hoogste opmerkelijk, zegt ons de Schrijver, misschien zelfs voorbeeldeloos, dat in ééne familie vier personen voor dood gehouden worden en eindelijk weder ten voorschijn komen. Hoe dat ook zij, en hoe ongeloovig sommigen den neus hierover mogen optrekken, het is zoo en niet anders. - Die lust heeft, leze dan dezen opmerkelijken, misschien zelfs voorbeeldeloozen Roman; wij zeggen proficiat! en wenschen ons met de voleindigde lezing geluk.