Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1814
(1814)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Geschiedenis van 's Heilands Lijden, tot bijzonder en huisselijk gebruik beärbeid, door G. Benthem Reddingius, Doctor der Godgeleerdheid en Predikant te Assen. IIde Deel. Te Groningen, bij W. Zuidema. In gr. 8vo. 338 Bl. f 2-14-:Bij de aanmelding van het eerste deel konden wij van ons niet verkrijgen dit werk sterk aan te prijzen, maar even weinig ook hetzelve zeer te laken: het bleef zich volkomen gelijk; wij herhalen dus: het is zoo wel voor het huisselijk, als, bij een weinig uitbreiding, voor het openbaar gebruik op den predikstoel, vrij geschikt; het draagt van des Doctors belezenheid, oordeel en kunde overal bewijs; dan het bevat noch tot opheldering dezer geschiedenissen, noch tot het praktikaal gebruik derzelven, iets uitstekends, iets bijzonders; en zijn zelfs de aanmerkingen ter bijzondere toepassing somtijds vrij ver gezocht. Die alzoo weinig of niets tot zijne handleiding of stichting over de Lijdensgeschiedenis in zijne boekverzameling heeft, zal dit werk met genoegen, ter gelegenheid der behandeling dezer geschiedenissen, inzien; een ander heeft er minder aan; en die iets nieuws verwacht, of bij het reeds voorhanden zijnde weinig bevrediging vond, zal ook hier niet vinden dat hij zoekt. Jeugdige Leeraren zal het zeer veel korter werkje van schmid veel meer dienst doenGa naar voetnoot(*), hetwelk meerdere ruimte laat voor eigen nadenken. Maar de Eerw. | |
[pagina 234]
| |
reddingius schreef ook minder voor zijne Ambtsbroederen, dan tot gebruik van den leek, dit zijn handboek. - Ter proeve dat het werk aan de eene zijde niet verwerpelijk, maar aan de andere ook geenszins iets bijzonders is, wilden wij eene afdeeling voor onze lezers verkorten, en kozen daartoe reeds de vijfentwintigste, ‘de Handenwassching van Pilatus,’ om geene andere reden, dan omdat wij juist zeer onlangs (nu wij dit ter nederschrijven) dit gedeelte voor de Gemeente hoorden behandelen: dan, juist dat minbelangrijke en bijzondere in ons oog, gevoegd bij plaatsgebrek, deed er ons van afzien; ons met de enkele aanduiding en overwijzing vergenoegende. Alleen viel ons bij de ophelderende aanmerkingen omtrent dit gedeelte in, of niet misschien de plegtige verrigting van Pilatus vooral ook ten doel had het verkrijgen van stilte en opmerkzaamheid bij de menigte; daar het woest geschreeuw welligt Pilatus vreezen deed, dat men zijne ronde verklaring: ‘Hij is onschuldig,’ niet algemeen verstond; terwijl hij dit echter voor zich van het hoogste belang rekende. - Wij meenen, dat hetgeen wij gezegd hebben genoegzaam is, om onze lezers zelve voor zich te laten oordeelen, of het werk al dan niet voor hunne behoefte en smaak berekend is. |
|