De Kramertwist, of het Steedje Kijfhoek. Naar het Hoogduitsch van A.F.E. Langbein. Met Platen. Te Amsterdam, bij C. Timmer. 1813. In gr. 8vo. 239 Bl. f 2-:-:
Die eens een ledigen avond, na vermoeijenden arbeid, zich onschuldig wil vervrolijken, raden wij gerust, de jongelingen frans en maurits te verzellen naar het stedeke Kijfhoek. Het gaat daar al koddig toe. Het geheel is karikatuur, maar aardig gevonden en vrij goed volgehouden, en hier en daar, hoopt de Schrijver met regt, zal de Kijfhoeksche Kramertwist den Lezer kunnen strekken tot eenen leer- en zeden-spiegel. John bulling, een originele lompe vrek, is daar alleenhandelaar, en heeft er alles in. Frans zet er zich als koopman neêr; en nu wordt het oorlog. Geheel de belagchelijke Raad, een schurk van een Schout, een verloopen Advokaat, bulling's hem zeer gelijksoortige vrouw, zijne dochters van verschillende inborst, een paar belagchelijke slechte bedienden, een poppenspeler, eenige huurlingen enz. enz., zijn de handelende personen op dit woelig tooneel, en leveren ons de grappigste bedrijven. Intusschen met en door dat alles bezorgt john bulling aan den jongeling - twintigduizend daalders, maakt hem Hof-kamerraad, en eindelijk zelfs Graaf en Erfheer van Kijfhoek; en hij was in vrees, dat hij door hem nog wel een vorst en een god worden kon. Hij springt ten laatste in de rivier, en, met eenige opgepropte geldzakken beladen, neemt hij de reis aan naar de andere wereld. Behalve de moraal wegens den nijdigen egoïst, die de welvaart van anderen ondermijnt, en het aanhoudend grappige, heeft dit steedje Kijfhoek ook nog al wat voor verliefde hartjes. Frans toch werd gelokt zich in Kijfhoek te vestigen door een aardig meisje, de kennismaking met welke echter gansch niet gemakkelijk was; evenwel - het bleek hetzelfde lieve schatje te zijn, waar hij als kind reeds mede was doorgegaan; door velerlei avonturen was het nu
bij den Graaf, zijnen vader; en zoo eindigt alles more solito met het huwelijk.