Eerzucht van Mirabeau.
Tegen den tijd van het eerste Foederatiefeest in Parijs werd ten huize des Hertogs de la rochefocault eene bijeenkomst gehouden der voornaamste afgevaardigden, die met elkander over de keuze van eenen voorzitter bij dit feest beraadslaagden.
Mirabeau hield eene lange redevoering, waarin hij beweerde, dat deze voorzitter een man moest zijn van groote populariteit, en echter een edelman, van vele tegenwoordigheid van geest en uitstekende redenaarsgaven; in het kort, louter eigenschappen, die uitsluitenderwijze bij hem alleen te zamen plaats grepen.
Men liet hem bedaard uitspreken. Talleyrand perigord nam daarop het woord, en verzekerde, dat de redenaar den waardigsten volkomen had gekenschetst; ‘Slechts is één trek vergeten,’ voegde hij er bij, terwijl hij op mirabeau's pokdalig gezigt duidde: ‘meent gij niet, mijne heeren, dat hij ook sterk van de kinderziekte geschonden behoorde te zijn?’
Deze scherts bragt mirabeau tot nadenken; hij moest medelagchen, en was de eerste, die zijne stem eenen ander gaf.