door menschelijke harstogten gedreven; wij nemen belang in alles, wat zij doen of zeggen, naardien wij gevoelen, dat zij met ons van eene gelijke natuur zijn. Men behoeft zich derhalve niet te verwonderen, dat het publiek van de koeler en kunstmatiger voortbrengsels van andere Dichters met vermaak terugkeert tot zulke warme en eigenaardige voorstellingen van hetgeen ons menschen zoo zeer eigen is.
Shakespeare bezat insgelijks de verdienste van voor zichzelven eene wereld van bovennatuurlijke wezens geschapen te hebben. Zijne heksen, spoken, toovergodinnen, en geesten van allerlei soort, worden alle beschreven met zoodanigen omslag van schrikbarende en geheimzinnige plegtigheden, en spreken zulk eene taal, aan haar bijzonder eigen, als tevens geschikt is, om de verbeelding met nadruk te treffen. De twee meesterstukken, waarin de kracht van zijn genie het heerlijkst schittert, zijn Macbeth en Othello. Wat betrest zijne geschiedkundige tooneelstukken, deze zijn, eigenlijk gezegd, noch treurnoch blijspelen, maar veel meer eene bijzondere soort van too neelmatig onderhoud, aangelegd om de zeden van den tijd, welken hij vooronderstelt, te beschrijven, om de hoofdkarakters in hun behoorlijk licht te plaatsen, en onze verbeelding op de gewigtigste gebeurtenissen en staatsomwentelingen van zijn eigen land te vestigen.
***
Men vergunne den Vertaler van deze schets, hoofdzakelijk van den Engelschen Dichter dryden ontleend, hier nog een paar aanmerkingen bij te voegen. Shakespeare was een eerste ijsbreker, gelijk wij het zouden noemen, in zijn vak. Een verstandig Oordeelkundige zegt ergens: ‘Men moet eerst een' thespes hebben, eer men een' sofokles in zijnen hoogen luister kan zien opdagen.’ En hoe heerlijk heeft onze Dichter, met eenige weinige vernuften van dien tijd, den weg gebaand, om de tooneeloesening tot den geliefkoosden arbeid zelfs van eenen addison, en van zoo vele andere aanzienlijke mannen te maken, dat die kunstoefening, wanneer zij wel slaagde, hun niet alleen tot eer, maar ook hunner natie tot een nuttig en loffelijk vermaak zou verstrekken. Men houdt deze bijzondere verdiensten van shakespeare doorgaans, bij het beöordeelen zijner werken, niet genoeg in het oog. Maar ook vooral het geheel bijzondere, eigene, oorspronkelij-